
Vandaag opent in het Dordrechts Museum de expositie ‘Bouke Ylstra. Het werk.’ Deze Dordtse kunstenaar was graficus, tekenaar en schilder. Maar hij maakte ook naam met sculpturale wandwerken, onder andere in de Doelen in Rotterdam.
Op de website van het Dordrechts Museum wordt hij omschreven als ‘een verhalenverteller in woord en beeld. Een levenskunstenaar die vormgaf aan het intrigerende van het dagelijks leven.’ Hij was bevriend met een andere grote Dordtenaar; de dichter Cees Buddingh’; schepper van die prachtige Blauwbilgorgel. Dat gedicht begint als een onschuldig kinderliedje over een fantasiedier, maar eindigt met een aangrijpende uitroep als het gaat over de dood:
[mk_blockquote style=”line-style” font_family=”none”]
Ik ben de blauwbilgorgel,
Eens sterf ik aan de schorgel,
En schrompel als een kriks ineen
En word een blauwe kiezelsteen.
Ga heen! Ga heen! Ga heen!
[/mk_blockquote]
Die lichtvoetigheid met een ernstige ondertoon zit ook in het werk van Bouke Ylstra. Je ziet bij hem bijna altijd mensen die basale menselijke handelingen verrichten. Ze lopen, zitten, dansen, vallen. Ze eten een appel of aaien een poes. En ook al is de handeling lichtelijk bizar, dan is de omschrijving ervan toch weer geruststellend alledaags: ‘Man huilt uit in glaasje op schouder van een vrouw’ of, bij vier figuren die een huis dragen: ‘Huizen hebben Vaders’. Het is grappig én aandoenlijk.
Het museum heeft één pentekening van Ylstra in zijn bezit waarin de figuren niet zijn gestileerd. Waarschijnlijk is deze pentekening gemaakt als voorstudie. We zien vier figuren, twee mannen en twee vrouwen. Ze zijn naakt en ze doen wat de titel zegt; zitten, staan, lopen, liggen. Door de richting van hun ledematen, vooral de armen en handen, en door hun blikrichting, staan ze in een sterke onderlinge relatie.
Deze tekening heb ik gekozen om te tonen tijdens mijn lezing ‘Muziek ontmoet Beeld ’ op Goede Vrijdag in het museum. Door het beschouwende karakter van de tekening en door het onderwerp past hij heel goed bij het derde kruiswoord in Haydns ‘Sieben letzten Worte’: ‘Vrouw, zie, uw zoon. Zie, uw moeder.’ In de muziek zit hier een gebaar van verbinding. Je hoort hoe op een zorgvuldige en simpele manier verbindingen worden aangegaan. Solostemmen, hoog en laag, verbinden zich met elkaar en met het koor tot een weefsel.
Er ontstaat een familie, zou je kunnen zeggen. Niet gebaseerd op bloedverwantschap, maar op verwantschap in de simpelheid van de alledaagse menselijke handelingen die we allemaal doen. Degene die naast je zit, staat, loopt of ligt, is je verwant. Wees een moeder voor hem. Wees een zoon voor haar. Die verwantschap helpt ons ‘wenn wir mit dem Tode ringen’, zoals een tekstregel uit dit derde deel luidt. De mens op zijn kwetsbaarst staat de ander bij als een verwant.
Afbeelding: zitten-staan-lopen-liggen, pentekening van Bouke Ylstra, collectie Dordrechts Museum
No comment yet, add your voice below!