
Aan het begin van mijn lezing ‘Hans Jean Arp – dromen, beelden, gedichten’ leg ik uit dat de poëzie en de sculptuur van Arp de logica hebben van een droom. Er gebeuren in zijn werk dingen – beelden roepen nieuwe beelden op, vormen vloeien uit elkaar voort – op een manier die je heel goed kunt volgen, maar níet met je waakverstand. De logica van Arp is niet causaal, het is ‘zonder zin’ wat er gebeurt. Maar het is geen onzin; het heeft allemaal de ongerijmde logica van een droom.
Ik nodig mijn gehoor uit de beelden van Arp met hun ‘droomverstand’ te ondergaan. Zet het waakverstand op een laag pitje, vraag ik mijn publiek, en draai het droomverstand wijd open. Probeer niet alle beelden van Arp (zijn sculpturen én zijn poëtische beelden) te begrijpen en te verklaren, maar laat je meevoeren door de associaties, de klanken, de vormen, de beeldenrijkdom.
In de lezing draag ik (een deel van) het gedicht ‘weh unser guter kaspar ist tot’ voor. Arp schreef het gedicht in 1920 in de vorm van een rouwklacht, waarin ene Kaspar wordt beweend. Maar dit Dadaïstische rouwbeklag heeft een forse dosis ironie, die zich vooral richt tegen de burgerlijke zelfgenoegzaamheid van het begin van de twintigste eeuw. Het gedicht eindigt met de verzuchting dat der guter kaspar een borstbeeld verdient dat in elk huishouden op de schoorsteenmantel staat. En in 1930 maakt Arp inderdaad zo’n borstbeeld: ‘Kop van een kabouter, genaamd Kaspar’.

Beide kunstwerken zitten vol associaties en grappen die je pas goed ‘snapt’ als je je droomverstand inschakelt. Hoewel je een grap eigenlijk nooit moet uitleggen, laat ik hier met een paar voorbeelden zien hoe grappig en rijk Arps poëzie is. De uitroep ‘weh unser guter kaspar ist tot’ (mooi treintje: ‘unser guter kaspar’) opent het gedicht. Dan volgt een opsomming van (absurde) heldendaden van de overledene. Wie zal die nu voor zijn rekening nemen?
‘wer trägt nun die brennende fahne im zopf’ is de eerste heldendaad. Letterlijk vertaald: wie draagt nu de brandende vlag in de vlecht. Wat voor droombeeld rijst hier uit op? Kaspar was een vurige vaandeldrager, maar Zopfträger zijn ook pedante, conservatieve burgers. ‘wer dreht die kaffeemühle.’ Wie maalt de koffie; een vraag van eminent belang. ‘wer lockt das idyllische reh.’ Wie lokt het idyllische hert (om het te bewonderen? Om het af te schieten?)
En zo gaat de opsomming van absurde en burgerlijke deugden door. Beelden stapelen zich op beelden. ‘auf dem meer verwirrrte er die schiffe met dem wörtchen parapluie’. Op zee bracht Kaspar de schepen in verwarring met het woordje ‘parapluie’. Dat beeld roept bij mij associaties op met het kinder- annex leugenliedje ‘Daar was een oorlogsschip’. Het tweede couplet is ‘Daar was een oude vrouw, daar was een oude vrouw, die nam het hele oorlogsschip en stak het in haar mouw’. Met je droomverstand kan je alle kanten op.
In de slotregel van het gedicht klinkt de verzuchting ‘seine büste wird die kamine aller wahrhaft edlen menschen zieren’; op de schoorsteenmantel van alle waarachtig nobele mensen zal zijn borstbeeld prijken. ‘doch das ist kein trost’. Het is zelfs ‘schnupftabak für ein totenkopf’, snuiftabak voor een doodshoofd. Het komt te laat, de neus is er af gevallen.

Er valt veel te (glim)lachen in het werk van Arp, vooral als je je droomverstand er op los laat. Laat de associaties stromen. Zet het logische denken op de waakvlam, leve de droom!
De lezing ‘Hans Jean Arp – dromen, beelden, gedichten’ is op zondag 11 november in De Beeldhouwwerkplaats, Den Haag. Zie Agenda.
4 Comments
De lezing, vanmiddag in De Beeldhouwwerkplaats was geweldig om mee te maken! Er ging een wereld open! Hartelijk dank!
Dankjewel, Chrisje. Fijn dat je het zo goed vond.
Een bijzondere middag in de beeldhouwwerkplaats: Ik heb altijd al van het werk van Arp gehouden maar het kreeg voor mij een nieuwe dimensie, de lezing heeft mij zeer geïnspireerd. Hartelijk dank en tot ziens bij Zadkine!
Dankjewel. Elisabeth. En tot ziens.