
Rembrandt had één zoon: Titus, geboren in september 1641. Het was het vierde kind van Rembrandt en Saskia, maar de eerste drie waren kort na hun geboorte overleden. Toen Titus acht maanden oud was, stierf Saskia. Titus heeft zijn moeder niet anders gekend dan uit de tekeningen, etsen en schilderijen die zijn vader van haar had gemaakt.

Titus zelf wordt door Rembrandt ook vaak als model gebruikt. In 1655, als Titus veertien jaar oud is, maakt Rembrandt een mooi geëtst portret van zijn zoon. We zien een dromerige jongen, die er zelfs wat jonger uitziet dan veertien. Hij kijkt ons niet aan, maar heeft de blik schuin naar beneden gericht, wat hem iets introverts geeft. Op zijn weelderige krullen staat een baret en zijn hand verdwijnt in de plooi van zijn mantel. Hij heeft de forse neus van zijn vader en een geprononceerd kinnetje. Zijn moeders kin?
Rembrandt heeft maar weinig afdrukken van deze ets gemaakt en hij drukte ze op Japans papier. Dat is een veel duurdere papiersoort, glanzend en warm, die het afgebeelde een zachte uitstraling geeft. De zachtmoedigheid van Rembrandts liefde voor zijn zoon straalt er in door.

Eveneens in 1655 maakt Rembrandt het prachtige schilderij ‘Titus aan de lezenaar’. Weer zien we een dromerige jongen die er jonger uitziet dan veertien. Hij heeft tekengerei in zijn handen, maar lijkt te zijn weggezakt in dagdromerij. Opvallend is het eigenwijze duimpje dat hij tegen de rechterkant van zijn kaak drukt, waardoor zijn kin duidelijk uitkomt.
Vijf jaar later maakt Rembrandt weer twee schilderijen van zijn zoon. De nu negentienjarige Titus had rond die tijd, samen met Hendrickje Stoffels, een kunsthandel opgezet met Rembrandt als enig personeelslid. Daarmee voorkwamen ze dat schuldeisers de hand konden leggen op Rembrandts inkomen.

Het schilderij ‘Rembrandts zoon Titus in monniksdracht’ toont de jonge man in een bruin habijt. De grote puntmuts, in een fraaie ruitvorm om zijn hoofd vallend, werpt een schaduw op zijn neergeslagen ogen, maar het onderste gedeelte van zijn gezicht vangt het volle licht van boven. Titus’ mooie kin tekent zich scherp af tegen de donkere schaduwen van zijn habijt. Zijn handen liggen op zijn schoot en verdwijnen grotendeels uit beeld.
In 1660 schilderde Rembrandt zijn zoon ook ‘face to face’. In het ‘Portret van Titus’ kijkt de zoon de vader – en dus ons – recht aan met vriendelijke, donkere ogen. Op zijn hoofd staat zwierig een hoed, waarvan we de sierlijke contouren goed kunnen zien doordat er een lichtbron achter is. Van rechtsboven valt er een lichtstraal op Titus’ gezicht én op de hand die uit de duisternis oprijst en de kin ondersteunt.

Uit de rode mouw komt een felverlichte pols die overgaat in een stevige mannenhand. In de V die gevormd wordt door de gestrekte duim en de opgekrulde vingers, rust de kin. Heel opvallend is dat Rembrandt twee keer de duim heeft geschilderd; één keer vrij lang, en de tweede keer meer in proportie, rustend op de onderkaak. Het is een mooi, ‘los’ portret van de zoon die zijn vader in alle tegenspoed bleef steunen.
De strekking van mijn lezing ‘Rembrandts Handen’ is dat bij Rembrandt ‘de emotie in de handen’ zit. Aan de handen kan je aflezen wat er emotioneel speelt in de ets of in het schilderij. In dit ‘Portret van Titus’ zie je de geliefde zoon van Rembrandt die zijn kin – de kin van zijn moeder? – laat rusten in zijn hand. Vertrouwd, ontspannen en liefdevol.
Lezing ‘Rembrandts Handen’: 12 april en 12 mei in Den Haag.
Informatie en reserveren: Zie Agenda
No comment yet, add your voice below!