
Ik denk dezer dagen veel aan Wim Boevink. Deze columnist van dagblad Trouw is mijn inspirator. Meerdere keren per week schrijft hij voor de rubriek ‘Klein verslag’ een column, die hij zelf een kroniek noemt. Ik lees ze altijd met veel belangstelling. Gevoelig tekent Boevink kleine alledaagse en grote politieke dingen op, zoekend naar de sfeer, de ervaring van een gebeurtenis. Een gouden uitspraak van hem is: “Niet de gebeurtenis zelf is belangrijk – die herhaalt zich maar in het alledaagse – maar de ervaring ervan, de poëzie.”
Vorige week, op 23 juni, overleed de moeder van Wim Boevink. In zijn kroniek van 24 juni ‘Groene weiden, vredig water’ schetst hij in gewone beelden het sterven van zijn moeder. Hij beschrijft de hitte in de dagen voor haar dood. Hij beschrijft de geestelijk verzorger die haar de laatste sacramenten was komen toedienen.
(…) Hij had een gebedenboek bij zich en een emmertje met hosties. Het emmertje leek op een sausemmer. Hij bad het Onze Vader, zegende haar per handoplegging, en las psalm 23, die hij abusievelijk als psalm 27 aankondigde. Tussendoor vroeg hij ons – al haar met hun gevoelens worstelende kinderen – om haar te kussen of te zegenen, want zegenen kon iedereen, zei hij.
Mijn moeder hoorde het met gefronste wenkbrauwen aan, (…) alsof ze het toch maar poespas had gevonden, ofschoon ze zelf om die bediening had gevraagd. ‘Zegenen kon iedereen.’ Ja dank je de koekoek.
Zoiets dacht ze misschien. (…)
Ze krijgt morfine toegediend. De zoons spelen het duet uit De Parelvissers voor haar.
Ze zong dat duet met mijn vader, bij de afwas, galmend in de keuken.
Met heel dunne stem, de ogen gesloten, zei ze: ‘Ja, dan waren de buren stil.’ (…)
En dan, na de muziek, vraagt ze heel verrassend aan Wim Boevink of hij zijn stukje wil voorlezen uit de krant van die dag. Het is een licht ironisch stuk over Helmut Kohl, die zich bij zijn openbare optredens vaak vrij bot gedroeg.
(…) Ik las het haar voor. ‘Goed’ zei ze onhoorbaar, ‘mooi’ deed haar mond.
De rest was morfine. Naar een zachte uitgang.
Behalve dat deze kroniek me ontroert, zie ik nog iets anders gebeuren. De aanwezigheid van de dood verscherpt de opmerkzaamheid. Details krijgen betekenis; de hitte, het sausemmertje van de geestelijk verzorger, de vergissing van psalm 27. En dat wonderschone gebaar van de stervende vrouw die een willekeurige column van haar zoon, maar wél zijn levenswerk, mooi vindt.
De dood geeft betekenis aan deze schijnbaar triviale dingen. De dood maakt je misschien ook wel gevoeliger voor de schoonheid van gewone dingen.
Toevallig was ik op 23 juni bij de opening van de expositie ‘Goed en Kwaad’ in de Kloosterkerk in Den Haag. Gedurende de zomermaanden worden hier de geweven wand- en vloerkleden van Barbara Broekman geëxposeerd. In haar openingswoord refereerde Barbara Broekman aan het moment dat ze, kort na de dood van haar moeder, achter het Centraal Station van Amsterdam reed en getroffen werd door het oranje licht van de opkomende zon op het IJ. Het verlies van haar moeder en de schoonheid van de zon op het water vielen voor haar samen op dat moment.

In de kerk hangen haar wandkleden uit de serie ‘Faith’. De voorstellingen zijn gebaseerd op krantenfoto’s van gruwelijke gebeurtenissen: kapot geschoten huizen, in paniek verlaten terrassen na een aanslag, een ontredderde man bij verkoolde resten. Deze beelden verwerkt Broekman in verfijnd geweven wandkleden. De kleuren en de compositie van de ‘verpixelde’ afbeeldingen leveren prachtige doeken op die toch een herkenbaar beeld van dood en verderf laten zien.
Net als in de kroniek van Wim Boevink komen dood en schoonheid op een wonderlijke manier bij elkaar. Ik herken het. Toen mijn vader overleed, werd ik gegrepen door de schoonheid van een boom, kaal tegen de winterlucht.
Zo werkt de dood misschien wel; hij stript je van je gewone oordelen en laat je onbevangen kijken. Laten we hem met respect bejegenen.
6 Comments
Prach-tig, Hans!
Dankjewel, lieve zus.
Hallo Hans,
Wat mooi geschreven!
Het deed mij denken aan het overlijden van mijn vader. Het was tweede kerstdag, ik ik waakte in de nacht en vroege ochtend bij hem. Het was een prachtige zonsopgang, en weer om naar buiten te gaan.
Mijn vader was een man van de natuur en was graag buiten. Het was een prachtige dag om naar buiten te gaan en die ochtend is hij overleden. De familie zat om hem heen, voor mij een mooie herinnering.
Ik las jou stukje met tranen in de ogen.
Dank Margreet. Fijn dat het stuk zo’n mooie herinnering oproept.
Wat een ontroerende column Hans. Je raakt de kern. Dank je wel!
Dankjewel Vera.