Schep vreugde

Carel Visser: Genesis’ heet de expositie die tot 10 juni in Museum Beelden aan Zee is te bezichtigen. De beeldhouwer Carel Visser (1928-2015) was een duizendpoot. Hij werkte graag met ijzer, dat hij aan elkaar laste of met de snijbrander bewerkte. Maar hij werkte ook met natuurlijke materialen, zoals dierenbotten, wol, veren en eieren. Hij verwerkte autoruiten en karton in zijn beelden. Hij maakte de wonderlijkste collages van uitgeknipte plaatjes en hij maakte prachtige tekeningen en houtsnedes.

Curator Carel Blotkamp heeft de geniale inval gehad om Vissers veelzijdige werk niet chronologisch in te delen maar op thema. De expositie doorloopt de stappen van het scheppingsproces uit het Bijbelboek Genesis: licht en donker, land en water, planten, dieren, mensen. Zo kun je als bezoeker goed meegaan met het intense plezier dat Carel Visser moet hebben gehad bij het maken van beelden. Hij ontleedde de werkelijkheid en plakte of laste de onderdelen vervolgens weer aan elkaar tot nieuwe scheppingen. Hij schiep met vreugde.

Gat, 1969, ijzer

In den beginne heerst nog een strakke geometrie. Licht en donker, water en land zijn streng van elkaar gescheiden in witte en zwarte vlakken op papier. Er staat de sculptuur ‘Gat’; een strakke vierkante opening, afgegrensd door vier vierkante ijzeren balken. Maar dit gat is ook een kader, een frame, een toegangspoort die Visser je biedt tot zijn schepping.

Het water van ‘Lake Powell’ is een prachtige, gestolde bird’s-eye-view van alle sierlijke inhammen en zijtakken van een stuwmeer. Doordat Visser deze vormen uit een dikke plak ijzer heeft gesneden lopen ze als een soort stalagmieten of orgelpijpen door tot aan de grond.

Lake Powell, 1988, ijzer

Naast het water staan de ‘Rietstengels’; verbluffend door de eenvoud en de liefde voor detail waarmee Visser ze heeft weergegeven. Het zijn ijle constructies van gestapelde ijzeren plaatjes, waar je afwisselend frontaal tegenaan kijkt en dan weer erlangs, een ritmisch spel van doordringbaar en ondoordringbaar voor je oog: het is riet.

Ook uit de andere plantvormen spreekt een grote scheppingsvreugde. De ‘Architectonische cactus’ heeft een stripverhaal-achtige eenvoud, de getekende bomen zijn opgebouwd uit zich herhalende ovalen. Maar ook het bronzen takje dat in een beverig frame is opgehangen heeft een ontroerende schoonheid.

(l) Rietstengel, drie exemplaren, 1954, ijzer, beton en (r) Tak, 1954, ijzer

Via de insecten en de treffend gestileerde spanrupsen, komen we bij de hogere diersoorten. Een aandoenlijke collage van tientallen gedroogde platgereden padden op een net-niet-dekkende zwarte ondergrond werkt als een hommage aan deze schepselen die onverstoorbaar hun paddengang gaan.

De gewervelden doen hun naam eer aan, hun gewervelde en benige onderdelen zijn duidelijk herkenbaar. Ribben, wervels, schouderbladen, elementen van poten, Visser speelt met de losse onderdelen, plaatst ze apart in een kooi, legt ze op een glazen tafelblad, of maakt er nieuwe composities van.

Vogels zijn misschien wel de belangrijkste inspiratiebron van Carel Visser geweest. Hij groeide op aan het water; het zijn bij hem vooral watervogels. Ze staan op hoge poten tussen het riet, of ze vliegen boven het water en zijn met hun spiegelbeeld vereeuwigd in gestileerde symmetrische vormen.

Vogel op riet, 1953, ijzer, beton

Nadat op de laatste scheppingsdag de mens zich heeft aangediend – ook weer opgebouwd uit losse ijzeren onderdelen die met zichtbare lassporen in elkaar zijn gezet – maakt de tentoonstelling een prachtige wending; de mens gaat zelf dingen scheppen. Er verschijnen trapachtige geometrische vormen, ritmisch gestapeld en harmonisch verlopend van klein naar groot. Er komt muziek in de schepping.

Voort gaat het, naar de Zeezaal, die prachtige zaal met uitzicht op zee. Hier kiest de mens het ruime sop. Alle neuzen staan hier dezelfde kant op: naar de horizon! Het gestileerde luchtschip, de collages van materialen op schaatsen en op kromme, langwerpige stukken hout; ze wijzen allemaal naar de einder. De namen refereren aan reizen: ‘Winterreise’, ‘Hjemkehr’, ‘Reizend’.

Een van de sculpturen hier heet ‘Verhuizing’. Op de gebogen vorm van een ruw blok hout heeft Visser een autoruit gemonteerd. Achter de ruit ligt een van de symmetrische vogelvormen die we eerder zagen. Hij is een beetje slordig vastgesjord. Het is alsof de kunstenaar zelf achterop dit voertuig stapt, zich voorover buigt over zijn bronzen vogelbeeld en vol gas de toekomst instuift. Op naar nieuwe scheppingen.

De expositie ‘Genesis’ is een oerknal van scheppingsvreugde. Gaat dat zien!

Verhuizing, 1957-1999, ijzer, hout, autoruit

 

2 Comments

    • Dankjewel, Vera. De tentoonstelling is absoluut de moeite waard.
      Misschien tot ziens bij de lezing van Carel Blotkamp op zondag 26 mei?


Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *