Rembrandts Simeon

Gisteren hield ik mijn rondleiding ‘Rembrandts Handen in Amsterdam’. Ik leidde mijn groep over de expositie ‘Late Rembrandt’ in het Rijksmuseum om stil te staan bij de emotionele zeggingskracht van de handgebaren in Rembrandts werk. Hoewel het erg druk was lukte het toch om de nuances in gevoel te ervaren die Rembrandt in zijn gebarende figuren legt.

We keken naar de handen van de joodse bruid en bruidegom die diepe genegenheid uitdrukken. We keken naar de hand van Margaretha de Geer, de hoogbejaarde mater familias van een dynastie van wapenhandelaren, die als een ijzeren vuist haar stoelleuning omklemt. We keken naar de dode handen van Elsje Christiaans aan de wurgpaal en naar de besmeurde handen van de verkrachte Lucretia.

We keken naar Rembrandts eigen handen, rustig gevouwen voor zijn buik in de halfschaduw, of onrustig bewegend in het strijdlustige ‘Zelfportret met twee cirkels’. En we stonden uiteindelijk stil bij het intense schilderij met de ontroerende handen van de oude priester Simeon die, met het kind Jezus in zijn armen, zijn lofzang zingt.

Rembrandt heeft in zijn leven wel vijf keer het verhaal van Simeon afgebeeld. In de Statenvertaling gaat het verhaal aldus (Lucas 2: 26 – 32):

En hem was een Goddelijke openbaring gedaan door den Heiligen Geest, dat hij den dood niet zien zoude, eer hij den Christus des Heeren zou zien. En hij kwam door den Geest in den tempel. En als de ouders het Kindeken Jezus inbrachten, om naar de gewoonte der wet met Hem te doen; zo nam hij Hetzelve in zijn armen, en loofde God, en zeide:
Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord;
Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien,
Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken:
Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israël.

Dit is de beroemde lofzang van Simeon. Over een afgerond leven. Over overgave en vertrouwen, over de bereidheid te sterven. De eerste keer dat Rembrandt deze gebeurtenis schilderde was hij nog heel jong, 22 jaar. Het kind Jezus geeft weliswaar licht, maar Simeon houdt het vrij terloops vast en richt zich vooral tot Maria. Drie jaar later, in 1631, plaatst Rembrandt Simeon, het kind en Maria in een hoge donkere tempelachtige ruimte vol eerbiedwaardige oude mannen. Een bundel licht valt op Simeon die het kind tegen zich aandrukt en opkijkt naar het licht terwijl hij zingt.

   

De ets uit 1654 – Rembrandt is inmiddels 48 jaar –  lijkt al op het uiteindelijke schilderij. De ruimte is nog hoog en er zijn verschillende andere figuren, maar het accent ligt op de oude Simeon die zijn gezicht met spierwitte baard omhoog heft terwijl het kind op een doek op zijn armen ligt. In een tekening uit 1661 geeft Rembrandt de situatie veel intiemer weer; de figuren komen dichtbij. Simeon houdt het kind dichtbij zijn opgeheven gezicht met gesloten ogen.

Dan, in 1669, schildert Rembrandt nog één keer deze gebeurtenis. Hij heeft inmiddels twee vrouwen en heel veel kinderen ten grave gedragen. Zijn roem en fortuin zijn vervlogen. In 1668 overlijdt zijn geliefde zoon Titus. Het dochtertje van Titus, Titia, wordt na de dood van haar vader geboren. Rembrandt is haar peetvader en draagt haar naar het doopvont. In dit laatste schilderij van Rembrandt houdt Simeon de ogen gesloten. Op zijn vooruitgestoken onderarmen ligt het kind, dat geconcentreerd opkijkt naar de oude man die zingt. Simeons handen maken een adembenemend gebaar; ze steken naar voren, de handpalmen tien centimeter van elkaar, de vingers gestrekt.

De catalogus vermeldt dat dit een onvoltooid schilderij is dat werd aangetroffen in Rembrandts atelier na zijn overlijden. Maar dan toch wel van een voltooid leven. Zo kun je sterven.

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *