Rembrandts jonge handen

De flauwgevallen jongeman, Rembrandt van Rijn, 1624

Ophef op de TEFAF! Tijdens de meest recente editie van deze kunst- en antiekbeurs in maart 2016 dook een verloren gewaande Rembrandt op. Het gaat om een jeugdwerk dat Rembrandt schilderde toen hij 18 jaar oud was. Het kleine paneeltje is duidelijk het werk van een beginner; Rembrandt wil heel veel zeggen in dit kleine beeld. Het is erg vol en de mededeling is nogal nadrukkelijk.
We zien een oudere man en vrouw met hun gezicht in halfschaduw. Ze kijken naar een jongeman die in het volle licht achterover in een stoel ligt, de ogen dicht, het hoofd opzij gezakt. Hij is buiten bewustzijn. De oude man is een chirurgijn die net een aderlating op de jongen zou hebben toegepast. Er is geen bloed te zien, maar de rechter onderarm van de jongen is ontbloot.

Het is de jongen te veel geworden; hij is flauwgevallen. De vrouw houdt een doek (met ammoniak?) onder zijn scherp afgetekende neus om hem weer bij te brengen. Het schilderij is een van een reeks van vijf over de zintuigen. Rembrandt beeldt hier de reuk af. Niet met zoete of smakelijke geuren, maar met het paardenmiddel van een stoot ammoniak die iemand weer bij kennis moet brengen. Zoals gewichtheffers nog even een snuif ammoniak nemen voor ze het podium betreden om beter bij hun positieven te zijn.

De taal van de handen, hét kenmerk van Rembrandts schilderijen, is in dit vroege werk al heel duidelijk. Veel elementen die we later terugzien, zitten al in dit werkje. De chirurgijn ondersteunt de kwetsbare, witte arm van de jongeman met een doek. Dat komt terug bij Simeon, de oude priester die het Christuskind in zijn armen neemt en op een doek draagt als een kostbaar wezen.

De vrouw houdt in haar hand een doek als een prop, kleine knoopjes bungelen er onderaan.  In de portretten die Rembrandt schilderde van oudere vrouwen in een huiselijke omgeving  (bijvoorbeeld Catrina Hooghsaet met haar papegaai) houden zij vaak een doek in hun hand, waar dezelfde knoopjes aan bungelen. Een symbool dat zij de linnenkast beheren?

Maar het meest sprekend zijn natuurlijk de handen van de flauwgevallen jongeman. Of eigenlijk spreken ze juist níet, omdat hij niet bij kennis is. Bijna als in de portretten die Rembrandts tijdgenoot Van Dijk van hooggeplaatste lieden maakte, hangen de handen als nutteloze verlengstukken van de afgebeelde persoon aan zijn lijf. Slapjes verdwijnen ze uit beeld. Het hangende van de handen wordt benadrukt doordat de onderarmen horizontaal liggen.

Die afhangende handen zien we terug op de twee aangrijpende tekeningen die Rembrandt maakte van de geëxecuteerde Elsje Christiaens. Dit Deense dienstmeisje werd in 1664 veroordeeld tot de dood aan de wurgpaal wegens moord op haar Amsterdamse hospita. De executie trok massale belangstelling. Na de voltrekking van de executie bleef het lichaam nog een aantal dagen hangen. Rembrandt tekende Elsje Christiaens, sereen en kwetsbaar, dood aan de wurgpaal.

Opvallend in de tekeningen is dat de onderarmen van het dode meisje naar voren steken, waardoor de handen slap afhangen. Net zo slap als de handen van de flauwgevallen jongen. Allebei hebben ze een jong, scherp getekend gezicht waarop geen strijd valt te bespeuren.

Veertig jaar zit er tussen deze flauwgevallen jongeman en Elsje, maar de “kracht” van hun krachteloze handen, de overgave en de rust die er uit spreken, is in allebei de afbeeldingen sterk voelbaar. Rembrandt spreekt ons aan door de taal van de handen.

 

Afbeeldingen van boven naar beneden:
– De flauwgevallen jongeman, 1624
– Elsje Christiaens, 1664
Op 15 mei geef ik weer een lezing ‘Rembrandts Handen, de taal van de handen in Rembrandts werk’. Zie Agenda.

 

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *