Ossip en Jean

Twee kunstenaars stonden centraal tijdens mijn vakantie in Frankrijk eind vorige maand. Ik ging natuurlijk naar Parijs voor Jean Arp, wiens atelier in de voorstad Meudon nu een prachtig museum is. Maar op een of andere manier kwam ik ook beeldhouwer Ossip Zadkine vaak tegen. In de openbare ruimte staan her en der beelden van deze kunstenaar, op de begraafplaats van Montparnasse zag ik zijn graf en ik bezocht op een snikhete dag het kleine musée Zadkine.

Het zijn generatiegenoten, deze twee mannen. Arp werd geboren in 1886 en overleed in 1966, Zadkine leefde van 1890 tot 1967. Ik weet niet of ze elkaars werk kenden, ik ben de naam Zadkine niet tegengekomen in Arps biografie. Het doet er niet toe. Maar door deze min of meer toevallige gelijktijdige kennismaking met twee heel verschillende kunstenaars ben ik me gaan afvragen hoe het zit met kunst in de openbare ruimte. Hoe werkt het en zijn er ‘soorten’ openbare ruimte waar het ene kunstwerk meer tot zijn recht komt dan het andere?

Rotterdam, 1965

Ik ben als kind van twee Rotterdamse ouders opgegroeid met ‘Zadkine’, zoals het monument voor het bombardement van Rotterdam bij ons thuis werd genoemd. Mijn ouders hadden geen affiniteit met moderne kunst en we gingen nooit naar een museum, maar ‘Zadkine’ hadden ze in hun hart gesloten. Vaak ben ik als kind op een zondagse wandeling vanuit het huis van opa en oma in Rotterdam meegenomen naar de Leuvehaven waar het imposante beeld sinds 1953 staat.

La ville détruite, Ossip Zadkine, 1947

Gebroken, het hart uit het lijf gerukt, de handen in een woest  gebaar opgeheven naar de hemel: zo zag het bombardement op Rotterdam eruit. Omdat mijn ouders nooit spraken over het bombardement, maakte dit beeld, en hun ontzag ervoor, veel indruk op me.
In Parijs zag ik in het stille binnenplaatsje van het musée Zadkine enkele voorstudies van dit beeld. Uit het struikgewas rees alleen de tors op en in de schaduw van een muur stond op ooghoogte een kleine versie van het beeld.

 

La naissance des formes, Ossip Zadkine, 1958

In het binnenplaatsje stonden meer beelden die op dezelfde manier waren opgebouwd, met gebroken lijnen, plotselinge hoeken en open vormen die een steeds wisselende spanning oproepen. Ook in de nabijgelegen Jardin du Luxembourg trof  ik zo’n hoekige, open sculptuur: ‘Le poète’  uit 1954, en vlakbij het kerkhof waar Zadkine ligt begraven zag ik zijn ‘La naissance des formes’ (1958) op een druk en heet kruispunt.

Ik vraag me af of als er op dit kruispunt een vloeiende sculptuur van Arp had gestaan het er minder druk en heet zou zijn geweest. Of zou het als een misplaatst standbeeld overkomen? Lenen organische sculpturen – zoals die van Arp – zich minder voor een stedelijke omgeving dan hoekige, gebroken beeldhouwwerken – zoals die van Zadkine?

Scrutant l’horizon, Jean Arp, 1964

Den Haag heeft een grote sculptuur van Hans Arp uit 1964: ‘Scrutant l’horizon’. Het beeld, opgebouwd uit roze graniet, staat tussen kastanjebomen op een groen veldje, een paar meter van de drukke Bezuidenhoutseweg. Hoewel het geen eenduidige voor- of achterkant heeft, ‘kijkt het onderzoekend’ (scrutant) naar het weidse landgoed Marlot aan de andere kant van de weg.

Verschillende onderdelen van het beeld hebben scherpe hoeken en rechte lijnen. Misschien is dat onvermijdelijk in een dynamische stedelijke omgeving. Maar bij Arp hebben alle onderdelen de basisvorm van de ovaal, waar welvingen in geboetseerd zijn of plakken vanaf gesneden. Daardoor ontstaan er mooie wisselwerkingen in diepte en lichtweerkaatsing.

Er staat een bankje bij het beeld en een paadje voert de wijk in. Hier wandelen mensen met kinderwagens. Er trippelt een hondje voorbij. Ja, het is hier koel en rustig. Hier komt Arp tot zijn recht. Hoe zou Zadkine hier staan?

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *