
Afgelopen zondag, 16 september, ging mijn lezing ‘Hans Jean Arp – dromen, beelden, gedichten’ in première. Ik had er een jaar aan gewerkt. Vanaf het moment dat ik op 16 september 2017 tijdens de expositie ‘The Poetry of Forms’ in Museum Kröller-Müller Arps gedichten hoorde, was ik gegrepen door de poëzie van deze kunstenaar. Poëzie die naadloos overvloeit in zijn sculptuur.
In de gedichten van Arp, die ik in de lezing ten gehore breng, zit de ongerijmde logica van de droom. ‘De olifant is verliefd op de millimeter.’ Er zijn ‘Wijzermensen die aan een muur bevestigd/meteen als wijzers gaan ronddraaien/koekoek koekoek roepen/en de tijd aangeven.’ Er zijn gladiatoren die de arena betreden met hun Eierbrett (een snijplank waarmee ze eieren in een doel moeten slaan) roepend: ‘ave eierbrettula arpis, morituri te salutant’. En er is die schöne Firgelsprache; een fantasietaal die voorkomt in de gedichten die Arp aan het eind van zijn leven schreef. ‘die schöne firgelsprache/ ist das verweilen das träumen/ das sinnen und überspinnen’.

Op 19 april 2018 bezocht ik in Meudon, een voorstad van Parijs, het museum van Jean Arp. En daar raakte ik zo mogelijk nog meer in de ban van Arp. In dat prachtige museum, dat voluit l’Atelier de Jean Arp et de Sophie Taeuber heet, heb ik gedwaald tussen de heerlijke bronzen en gipsen sculpturen van Arp. Het museum wordt beheerd door de Fondation Arp, een stichting die in 1964 nog door Arp zelf is opgericht. Volgens de fondation is dit atelier ‘noch een museum, noch een kunstcentrum.’ Het is een ontmoetingsplek met het werk van twee pioniers van de moderne kunst.

Ik heb bij die ontmoeting de kunst zelfs een hand mogen geven, want nadat de gids ons welkom had geheten reikte hij handschoenen uit. Met die handschoenen aan konden we de bronzen in de tuin aanraken. Een onvergetelijk gewaarwording. Ik kon nu voelen hoe bij Arp vormen ‘vanzelf’ in elkaar overvloeien; je hand wordt geleid van bolle naar holle vormen, je golft mee met het beeld in onverwachte richtingen. Net zoals Arp in zijn poëzie beelden associatief uit elkaar laat ontstaan, vloeien hier de vormen ook associatief uit elkaar voort.
In mijn lezing laat ik het publiek ‘dwalen’ door het museum en de tuin van Meudon, tussen de bronzen en gipsen sculpturen, terwijl ik Arps poëzie voordraag. Ik lees het gedicht ‘Schuilplaats van dromen’ voor, omdat ik het museum zo heb ervaren. Hier hebben de dromen een thuis, een honk.
‘schuilplaats van dromen
pleisterplaats van dromen
…
De oneindigheid
daalt neer op de aarde.
De oneindigheid komt met blote voeten op deze aarde aan.
Vanuit de duiventil van de oneindigheid
vliegen de sterren uit
en nemen hun plaats in aan de hemel.
Pure nacht.’Uit: Schuilplaats van dromen, 1961
Na afloop van de lezing bleek mijn enthousiasme voor het museum aanstekelijk te hebben gewerkt. Veel mensen zeiden tegen mij: “Meudon! We gaan naar Meudon!”
Ja! Naar Meudon!
N.B. Op 11 november geef ik de lezing nog een keer. Meer informatie in de Agenda.
No comment yet, add your voice below!