

Op 21 maart 1685 werd Johann Sebastian Bach geboren. Vorig jaar, ter gelegenheid van de 335e geboortedag van de grootste componist ooit, gaf de stadsbeiaardier van Den Haag een speciaal Bach-concert op het carillon van de Grote Kerk in Den Haag. Een van de mooiste stukken die hij speelde was het koraalvoorspel Ich ruf zu dir, BWV 639. Ik filmde het en was ontroerd.
Nederland was toen net een week in lockdown. Het was een periode van veel onzekerheid; we wisten zo weinig. Grenzen gingen dicht; internationaal, maar ook tussen mensen onderling. Anderhalve meter afstand was het devies, thuiswerken, geen handen schudden. Je zag steeds meer mondkapjes op straat. Sociale activiteiten werden opgeschort, uitgesteld en uiteindelijk afgesteld.
Vanuit het buitenland bereikten ons dramatische beelden van rijen doodskisten. We hoorden verhalen van mensen die razendsnel stierven, in eenzaamheid, hooguit omringd door verplegend personeel uitgedost als maanmannetjes. Zorgpersoneel, schoonmakers, vervoerders, opeens beseften we welke beroepsgroepen er echt toe deden.
Aan het begin van die periode van angst en onzekerheid, toen we ons de impact van de pandemie en de maatregelen nog niet goed konden voorstellen, hoorde ik de stadsbeiaardier dat prachtige koraalvoorspel van Bach spelen. De muziek is een hartenkreet, een roep om kracht, om standvastigheid. De melodie begint als een bijna wanhopige uitroep, die een keer wordt herhaald. Dan volgt de uitroep nog een keer, maar nu wat meer verward. Even lijkt het of de muziek bij de pakken gaat neerzitten; ze draait een beetje om zichzelf heen. Maar dan richt de muziek zich op en klimt langzaam weer uit het dal omhoog.

Ik stond daar vorig jaar, aan de voet van de kerktoren en keek omhoog. Om mij heen klonken stadsgeluiden. De eerste tonen van het carillon werden ‘beantwoord’ door een tingeltje van lijn 16, die net langsreed. Bestelbusjes en brommers overstemden af en toe de muziek, die op deze koude voorjaarsdag uit de grijze hemel neerdaalde. Mensen liepen voorbij, pratend, lachend of in stilte op weg naar de winkel of naar huis. Mijn geliefde voelde zijn orgelbloed weer stromen en speelde op ‘luchtorgel’ het stuk met de gehandschoende rechterhand mee.
Morgen is het weer Bachs geboortedag, nu 336 jaar geleden. We hebben een uniek jaar achter ons, dat bepaald werd door de pandemie en de beperkende maatregelen die daaruit voortkwamen. Naarmate de impact van die maatregelen op onze zielsgesteldheid duidelijker werd, dook steeds vaker het idee op dat kunst troost biedt. Of in ieder geval een perspectief. Dat doet kunst natuurlijk altijd, maar in deze lockdown is er meer dan ooit behoefte aan perspectief.
En als er één kunstenaar is die perspectief biedt, dan is dat voor mij wel Johann Sebastian Bach. Zijn muziek met de stijgende en dalende bewegingen gaat altijd over vallen en opstaan, over angst en vertrouwen, over je weer oprichten. Luister maar naar de prachtige vertolking op piano van Bachs koraalvoorspel Ich ruf zu dir door de Russische pianiste Valentina Lisitsa. Zij doet wat de stadsbeiaardier deed, ze opent de lockdown en tilt je hart op.
No comment yet, add your voice below!