Voor Henry Moore was monumentaliteit erg belangrijk. Zijn kunstwerken, hoe klein ze ook zijn, zijn bijna allemaal monumentaal. ‘Een klein beeld, van maar vijf of tien centimeter hoog, kan een monumentale schaal hebben, waardoor het, als je het met de lucht en een eindeloze verte op de achtergrond fotografeert, onmenselijk groot zou kunnen zijn…’ aldus Henry Moore in 1964.
Vanaf midden jaren dertig, toen hij een atelier betrok op het platteland dat omringd was door glooiende landerijen en eindeloze luchten, ging hij kleine modellen en maquettes van zijn beelden fotograferen tegen de achtergrond van de velden en de lucht. Het leverde inderdaad verbluffende beelden op van ‘monumentale’ sculpturen die in werkelijkheid slechts enkele (tientallen) centimeters groot waren.

Een mooi voorbeeld is zijn Reclining Figure uit 1937. Het beeld, gehakt uit Hopton Wood Stone, is 83 centimeter lang. Maar gefotografeerd tegen de ‘leegte’ van de velden en de wolkenlucht, krijgt het monumentale proporties. Voeg daarbij de sterke schaduwwerking van het strijklicht en je hebt een surrealistisch kunstwerk als van Dali.
Moore fotografeerde zijn modellen niet alleen om de monumentaliteit van zijn werk aan te tonen. Hij gebruikte de foto’s ook als voorstudies voor sculpturen die hij voor de openbare ruimte aan het ontwikkelen was. Soms haalde ‘de werkelijkheid’ Moore in, zoals het moment dat een reusachtige poes opdook achter een maquette van Moore’s beeldengroep Three Standing Figures uit 1954.

Ook in het museum kun je een kleine sculptuur van Henry Moore zo fotograferen dat het geïsoleerd wordt, dat wil zeggen met zo min mogelijk omgeving erop. Het beeldje gaat dan werken als een grote, monumentale vorm. Neem bijvoorbeeld Two Small Forms; twee kleine, ronde schijfjes van een paar centimeter hoog met subtiele holtes, uitstulpingen en inkervingen. Geïsoleerd gefotografeerd voelt het aan als een sculptuur met monumentale afmetingen.

Henry Moore heeft een aantal van zijn werken ook in het echt ‘opgeblazen’ tot monumentale proporties. ‘Als een werk monumentaal is, kun je het bijna oneindig blijven vergroten en het blijft goed, het blijft kloppen,’ was zijn adagium en in de praktijk pakte dat ook verbluffend goed uit. Veel van die vergrotingen maakte hij in samenwerking met de architect I.M. Pei. Deze vernieuwende architect voelde goed aan hoe de organische vormen van Moore een prachtige aanvulling konden zijn op zijn robuuste gebouwen. Voor de nieuwe vleugel van de National Gallery in Washington, die Pei in 1977 ontwierp, maakte Henry Moore een reusachtige – én gespiegelde – versie van zijn Londense sculptuur Knife Edge Two Piece.

Op Moore’s landgoed Perry Green ligt een negen-meter lange, bronzen Reclining Figure. Dit is de grootste van alle Reclining Figures uit Henry Moore’s carrière. Het beeld uit 1985 ligt op een heuvel waar hij vanuit zijn atelier op uit keek, ongeveer 500 meter bij het huis vandaan. Achter het beeld is de lucht.
Het origineel van dit beeld dateert van 1938. Henry Moore begon toen te experimenteren met het gieten van loden beeldjes. Hij maakte een Reclining Figure van 33 centimeter en fotografeerde haar tegen de achtergrond van de lucht en het veld. Nu, bijna vijftig jaar later, realiseerde hij dit fotografische visioen van een monumentaal beeld. Helaas heeft hij het beeld zelf nooit ter plaatse gezien; hij stierf in augustus 1986, kort voor het beeld zijn bestemming kreeg. Deze Reclining Figure is dus ook een monument voor de beeldhouwer die monumentaal werkte.

In mijn lezing Henry Moore – Verbinding komt de monumentaliteit van zijn werk zeker aan de orde. De eerstvolgende lezing is op 22 mei in Museum Beelden aan Zee. De lezing op 1 juni vervalt. Daarna geef ik de lezing nog op andere locaties in Den Haag. Informatie en reserveren: zie Agenda
No comment yet, add your voice below!