
Twee wetenschappers van het Max Planck Instituut voor Pschycholinguïstiek hebben recentelijk een overzicht gepresenteerd van de stand van zaken rond onderzoek van sound-symbolism, de symboliek van klanken. Welke beelden/ervaringen roepen klanken op en welke klank kennen we toe aan bepaalde beelden/ervaringen. Voor mij als Man van Taal razend interessant. Waarom aai je liever een poes dan een kat?
In het nog grotendeels onontgonnen onderzoeksterrein speelt het zogenaamde kiki-bouba paradigma (op zich al een prachtige kralenketting van klanken) een belangrijke rol. Proefpersonen in verschillende stadia van geletterdheid en uit verschillende culturen associëren onafhankelijk van elkaar het niet-bestaande woord kiki met stekelige vormen en het woord bouba met ronde, vloeiende vormen. Kiekeboe; mama is weg, mama komt tevoorschijn.
Medeklinkers lijken bepalender te zijn dan klinkers als het gaat om het benoemen van vormen. Als het over de grootte van de objecten gaat, zijn klinkers juist weer belangrijker. Proefpersonen lijken de voorkeur te geven aan small-sounding vowels [i] voor kleine objecten en large-sounding vowels [a] voor grote. Ieniemienie tegenover het apelazarus, zal ik maar zeggen.
Er zijn zelfs Japanse onderzoekers geweest die, om uit te sluiten dat het de vorm van de mondholte was die het verband tussen klank en grootte zou leggen, de proefpersonen objecten in de mond gaven die de vorm van een i- of a-klank nabootsen, terwijl ze grote of kleine vormen moesten benoemen. Het bleek dat toch de woorden met i-klanken voor kleine vormen werden gebruikt (ook al was de mondholte ‘in de a-vorm gemodelleerd’) en a-klanken voor grote vormen.
Een heel boeiend onderzoek naar het verband tussen back-vowels en zwaarte en front-vowels en lichtheid werd uitgevoerd door een groep Amerikaanse taalwetenschappers. Zij lieten proefpersonen naar een persoon kijken die een lijst aan het opstellen was. De ene groep kreeg te horen dat die persoon een ‘sheeb task´ aan het uitvoeren was, de andere kreeg te horen dat het hier om een ‘shoob task’ ging. Als de proefpersonen daarna moesten beschrijven wat ze hadden gezien, zei de ‘sheeb task’-groep heel precies dat ze iemand een lijst hadden zien opstellen. De ‘shoob task’-groep zei dat ze iemand zagen die bezig was de boel te ordenen (‘the person was getting organised.’)
Dezelfde onderzoekers deden vervolgens een onderzoek waar de Reclame Code Commissie misschien zijn voordeel mee zou kunnen doen. Als in de naam van een ijsje meer back-vowels voorkwamen, focusten de proefpersonen meer op de rijke smaak dan op hoe makkelijk het te verkrijgen zou zijn. Meer oe-klanken in een huidverzorgingsproduct deed de proefpersonen meer focussen op de effectiviteit van het product dan op de verpakking. En door back-vowels in een back pain treatment dacht men meer aan langdurige pijnverlichting en minder aan de intensieve behandeling.
De Max-Planckwetenschappers vermelden nog een aantal onderzoeken naar sound-symbolism met bestaande woorden (ideofonen) en ook neurologisch onderzoek wordt vermeld. Toch is de conclusie dat er nog veel valt te onderzoeken op het terrein van sound-symbolism. Dat neemt niet weg dat het, in mijn optiek althans, vaak een doorslaggevende rol speelt in onze beleving van taal. De commercie weet er in ieder geval al raad mee. Maar de kunsten ook, gelukkig. Oote oote oote boe.
No comment yet, add your voice below!