
Het landschap in Drenthe – waar ik een weekje op voorjaarsvakantie ben – heeft zeker in de lente een poëtische schoonheid. In telkens wisselend perspectief liggen de akkers tussen de coulissen van lichtgroen en wit, de glooiende essen geven een onverwachte twist aan de dieptewerking van het land en de eindeloze, schrale heidevelden worden gemarkeerd door robuuste jeneverbessen en eerbiedwaardige hunebedden.
Op informatiepanelen en in wandelgidsjes wordt de barre ontstaansgeschiedenis van dit landschap vaak in een paar alinea’s uit de doeken gedaan. De ijskap kwam, de ijskap ging en liet massieve keien en ondoordringbaar keileem achter. IJselijke zandstormen teisterden het gebied. De eerste bewoners bouwden hunebedden. Latere bewoners ploeterden op de schrale grond. De kunstmest kwam en landbouw overwoekerde het land. Natuurliefhebbers vechten voor herstel van de arme zandgronden.
Zo’n ontwikkeling van miljoenen jaren – die zich nu nog laat aflezen aan het landschap – teruggebracht tot enkele kosmische flitsen doet me denken aan het gedicht ‘Tijd’ van Vasalis: [mk_blockquote style=”line-style” font_family=”none”]
Ik droomde, dat ik langzaam leefde ….
langzamer dan de oudste steen.
Het was verschrikkelijk: om mij heen
schoot alles op, schokte of beefde,
wat stil lijkt. ‘k Zag de drang waarmee
de bomen zich uit de aarde wrongen
terwijl ze hees en hortend zongen;
terwijl de jaargetijden vlogen
verkleurende als regenbogen …..
Ik zag de tremor van de zee,
zijn zwellen en weer haastig slinken,
zoals een grote keel kan drinken.
En dag en nacht van korte duur
vlammen en doven: flakkrend vuur.
– De wanhoop en welsprekendheid
in de gebaren van de dingen,
die anders star zijn, en hun dringen,
hun ademloze, wrede strijd ….
Hoe kón ik dat niet eerder weten,
niet beter zien in vroeger tijd ?
Hoe moet ik het weer ooit vergeten ?
[/mk_blockquote]
De Drenten zelf, die dit land al eeuwen bewonen en bewerken, raken niet zo in paniek van die oeroude ontwikkeling die je in een flits kunt overzien. In plaatsnamen als Uffelte, Havelte, Wittelte, Wapse en Zoerte hoor je de keien met een huppeltje voor de stuwende ijskap uitrollen. En de vrijgevochten Stellingwerver dichter Oene Bult schreef het gedicht ‘Netuurkundig’ dat je als een repliek op het mooie, maar naar zelfbeklag neigende gedicht van Vasalis zou kunnen lezen: [mk_blockquote style=”line-style” font_family=”none”]
Ik maek gien
gedichten
over de netuur;
zoks is,
mit alliend
de tael as ark,
onbegonnen wark;
de bossen
zingen
heur eigen lied,
en waeter
golft
alinea’s
deur de tied,
zaand stoft
heufdstokken
bi’j mekeer,
De netuurkunde
gaddert heur
eigen gedicht,
zoas de letterkunde
dat niet zicht.
[/mk_blockquote]
De poëzie van het landschap is hier alom aanwezig. Ook in een zelf-opgesteld reclamebord van de lokale aardappelteler: [mk_blockquote style=”line-style” font_family=”none”] APPELS
EIEREN
POTERS
UIEN
[/mk_blockquote]
No comment yet, add your voice below!