Daags na mijn lezing Rembrandts Handen in het Theater van Villa Ockenburgh ging ik naar het Mauritshuis om de handen van de meester zelf te zien in de expositie Manhattan Masters. In deze expositie met topstukken uit de New Yorkse Frick Collection bevindt zich een zelfportret van Rembrandt waarin hij ook zijn handen heeft afgebeeld, iets wat hij niet vaak deed in zijn zelfportretten. Overigens was dit ook de dag na de aanslag door klimaatactivisten op Vermeers Meisje met de parel, het gezicht van het Mauritshuis, maar daarover schrijf ik in een later blog meer.

Rembrandts zelfportret uit de Frick Collection is een groot doek, 1.34 bij 1.03 m, daterend uit 1658. Dit was een moeilijk jaar voor Rembrandt; hij was bankroet en moest zijn mooie huis in de Sint Anthonisbreestraat verkopen plus een groot deel van zijn bezittingen. Met Titus, Hendrickje en hun dochter Cornelia verhuisde hij naar een kleine woning in de Jordaan. Maar ondanks, of juist omwille van, deze ellende beeldt Rembrandt zichzelf pontificaal af, in een gouden gewaad breeduit gezeten op een troon.
Maar zít hij wel? In het halfduister van de zaal is er iets vreemds aan de hand met de stoel waarin Rembrandt zit. Onder zijn linkerhand, die losjes een schilderstok vasthoudt, is de linkerarmleuning van een stoel te zien. De rechterhand ligt over een vreemde krul heen, die zeker niet parallel loopt aan de linkerarmleuning. Waarschijnlijk is het een plooi van de mantel die hij heeft omgeslagen. Die plooi zou dan over de rechterarmleuning heen liggen.

En hoe zit het met die rechterhand? Rembrandt schilderde met rechts en voor zelfportretten keek hij in de spiegel. Dan is rechts dus links. Zou dit verklaren waarom de geschilderde rechterhand zo veel krachtiger is afgebeeld dan de geschilderde linkerhand? Hij moest natuurlijk telkens opstaan of in ieder geval gaan verzitten om van de spiegel naar het doek te bewegen. Links kon hij zijn hand dan misschien nog wel fixeren, maar rechts was de hand voortdurend in beweging.
De mouw van de geschilderde rechterhand (dus eigenlijk de linkerhand) is met prachtige, geprononceerde verfstreken geschilderd en de handrug met glanzende knokkels springt er duidelijk uit. Rembrandt laat zichzelf hier zien als iemand die de situatie volledig in de hand heeft.
In 1665 schildert Rembrandt een ander zelfportret waarin hij zijn hand ‘afbeeldt’. Het is wat mij betreft een eerlijker zelfportret. Het is het beroemde Zelfportret met twee cirkels. In dit schilderij is Rembrandt minder beeldvullend en zijn kostuum is wat eenvoudiger. Maar het opmerkelijkste verschil zit in de handen. De rechterhand is nu onzichtbaar en de linkerhand, die het palet, penselen en de schilderstok vasthoudt, is een blur.

Rembrandt laat hier niet meer zien dat hij alles in de hand heeft. En in zijn persoonlijk leven is dat ook zo; zijn tweede grote liefde, Hendrickje Stoffels, is twee jaar voor dit schilderij overleden en hij is zijn aanzien als schilder kwijt. Maar in de ‘bewogen’ linkerhand met schildersattributen kun je zien dat hij een nog sterke drift heeft om te schilderen. Er zullen ook nog prachtige schilderijen uit zijn handen komen, zoals De Joodse bruid, De verloren zoon en De lofzang van Simeon. Schilderijen waarover ik vertel in mijn lezing Rembrandts Handen.
Op 7 november geef ik in Zwolle mijn lezing over een andere kunstenaar die mij enorm inspireert: Hans Jean Arp – dromen, beelden gedichten. Informatie en reserveren: zie Agenda
2 Comments
Hallo Hans,
Dank voor je blog. Ik ga natuurlijk terug om nog een keer heel goed het schilderij te zien. Je hebt gelijk. Ongelofelijk hoe goed jij kan kijken. Met jou aanwijzingen ga ik dat hopelijk ook leren.
Groeten,
Karin
Dankjewel Karin. De kunst is om de tijd te nemen en open te staan voor alle indrukken. Veel plezier.