
Vorige week bezocht ik de expositie Calder Now in de Kunsthal in Rotterdam. Ik hou erg van het werk van Alexander Calder, de kunstenaar die leefde van 1898 tot 1976. Zijn mobiles en stabiles zijn verrukkelijke, en in mijn ogen speelse objecten, die getuigen van een kinderlijke blik op de werkelijkheid.
Ik verwachtte dan ook veel verwantschappen te ontdekken tussen het werk van Calder en dat van Panamarenko, die zijn leven lang een spelend kind is gebleven. Op de expositie werd ik inderdaad bekoord door de ‘ijle’ mobiles, die qua materiaalkeuze vaak helemaal niet zo ijl en licht zijn. Calder werkt vaak met metalen platen, stenen, zware ijzeren staven, maar het ijle zit hem in de subtiele verhoudingen waardoor de kunstwerken gewichtloos lijken te zweven.

Ondanks mijn bewondering voor beide kunstenaars voelde ik geen onderlinge verwantschap. Het meest ‘Panamarenkoëske’ werk van Calder was de Birthday Cake, uit 1956. Van een conservenblik, versierd met ijzerdraad en één dikke kaars, heeft Calder hier een verjaardagstaart gemaakt. Dit kunstwerk heeft de humor en het zelf-geknutselde van Panamarenko’s kunst. De andere werken van Calder, hoe mooi ook, hebben een stuk minder die lichtheid en gewoonheid. Het zijn kunstvoorwerpen.
Panamarenko verzette zich tegen de status die de kunst zich volgens hem had aangemeten: ‘Het zijn altijd afbeeldingen, bewegende of stille met of zonder kleur in steen, metaal of verf. Het is nooit het echte, de echte gebeurtenis of het echte ding, het is niet zodanig schoonheid dat hier gezocht wordt, hier wordt kunst beoefend.’
‘Het echte ding’ was voor Panamarenko heel belangrijk en zijn uitvindingen hebben dan ook een hoog ‘echte ding’-gehalte. Je herkent de onderdelen van de racefiets in veel van zijn lucht-tuigen; een krom stuur, een puntzadel en trappers met toeclips. Zijn zeppelin The Aeromodeller is van aan elkaar geplakte stroken kunststof gemaakt, de cabine die eronder hangt is van gevlochten rotan. De vele Archaeopterixen (bewegende vogelskeletten) die hij maakte, zijn grote stukken speelgoed van triplex en ijzerdraad.

Op de expositie Calder Now worden dwarsverbanden gelegd met het werk van eigentijdse kunstenaars, die beïnvloed zouden zijn door Calder. En daar kwam ik wel een echt ding tegen. De installatie Pionier I van Carsten Nicolai uit 2011 bestaat uit een grote parachute, die eens in de twintig minuten met veel geraas door een windmachine wordt opgeblazen. Als een wilde, bewegende, verticale kwal hangt de parachute aan de touwen te rukken die hem verbinden met de windmachine.
Panamarenko maakte het vlieg-‘tuig’ 00.PZ Paradox, dat bestond uit een parachute die werd aangedreven door propellers die onder de parachute op een cabine waren gemonteerd. Hij maakte een prachtige tekening van dit ontwerp en testte de parachute – die hij bij de legerdump had gekocht – ook daadwerkelijk uit in zijn atelier. Dat moet ongeveer gegaan zijn zoals het nu in de Kunsthal toegaat met Pionier I. Het verschil is dat de parachute bij Panamarenko (onderdeel van) een echt díng is waarmee we kunnen vliegen.

Omdat het ‘ding-achtige’ van de parachute in de installatie van Carsten Nicolai nog zo herkenbaar was, kwam dit kunstwerk voor mij het dichtst bij de fantastische wereld van Panamarenko, waarin we met speels gemak wegvliegen dankzij zijn échte dingen. Gewoon hangend aan een parachute of op een kekke luchtfiets.
Op 1 mei geef ik in Den Haag de lezing Los! Kunst en vliegwerk van Panamarenko. Zie Agenda.
Afbeelding boven dit artikel: Untitled (Mobile du Garage), Alexander Calder, 1954
No comment yet, add your voice below!