
Toen Picasso in 1907 ‘Les Demoiselles d’Avignon’ schilderde was dit one giant leap for mankind. Hij rekende voor eens en voor altijd af met het lineaire eenpuntsperspectief, dat tot dan toe de norm was geweest bij het weergeven van ruimtelijkheid op een plat vlak.
Het principe van het eenpuntsperspectief is eenvoudig; je neemt een punt op de horizon en laat alle lijnen in het schilderij daar samenkomen. Zo ontstaat diepte. De uitvinding van het eenpuntsperspectief in 1425 door de Italiaanse schilder en architect Brunelleschi was ook een giant leap for mankind geweest, zoals ik in mijn lezing ‘Het Verdwijnend Perspectief’ betoog. Voortaan zat de mensheid niet meer opgesloten in een hiërarchisch geordende, verticale wereld, maar strekte de wereld zich voor haar ogen uit tot aan de horizon.
Eeuwenlang is het eenpuntsperspectief of lijnperspectief het leidende principe geweest om diepte – en dus de toekomst, dat wat voor je ligt – weer te geven. Het wereldbeeld berustte op dit wenkend perspectief.
Aan het eind van de negentiende eeuw werd er door kunstenaars gemorreld aan het lijnperspectief. Diepte werd niet meer langs een liniaal gecreëerd. Cézanne bijvoorbeeld zocht naar mogelijkheden om diepte te suggereren door de tegenstelling tussen warme en koude kleuren. Matisse werkte met wilde, uitgesproken kleuren en vulde grote delen van het doek op met geometrische motieven.
Maar vergeleken met Picasso’s ingreep waren dit maar kleine stapjes. Picasso brak letterlijk met het lijnperspectief; hij smeet het in stukken. Zijn motto was: de werkelijkheid moet uit elkaar getrokken worden, stukgemaakt, afgebroken. En met de scherven bouwde hij een nieuwe werkelijkheid.
In de ‘Demoiselles’ is dat bijna letterlijk te zien. Het schilderij is opgebouwd uit fragmenten. De armen, de borsten, de dijen van de vrouwen, ze bestaan uit hoekige scherven die in een nieuwe samenhang zijn geplaatst. Gezichten kijken ons frontaal aan, maar de neuzen zien we en profil. Er is geen achtergrond, de vlakken tussen de figuren zijn opgebouwd uit grijswitte facetten, bijna als kristal.
Wat Picasso hier weergeeft is een nieuwe, ‘moderne’ manier van naar de werkelijkheid kijken. Er is niet meer één perspectief, één punt waar alles naar toe beweegt. De werkelijkheid wordt gevormd door allerlei aspecten die in een nieuwe samenhang weer betekenis krijgen. Dát is wat de ‘Demoiselles’ voor het eerst laat zien; een werkelijkheid die uit facetten is opgebouwd. Als kristal of als een diamant. De werkelijkheid fonkelt, straalt, is duizelingwekkend.
Picasso was met zijn werk zijn tijd vooruit. Zelfs zijn collega’s die experimenteerden met het perspectief, konden aanvankelijk niet uit de voeten met dit vernieuwende beeld. Toen het in 1916 voor het eerst werd geëxposeerd, werd het beoordeeld als immoreel. Quasi vanwege de hoeren die Picasso had afgebeeld, maar het lijkt mij waarschijnlijker dat de visie van een gefragmenteerde wereld als immoreel werd ervaren.
We zijn de afgelopen eeuw min of meer vertrouwd geraakt met dit wereldbeeld, maar helaas klinkt de laatste tijd steeds meer de roep om een minder gefacetteerde wereld. Overal gaan stemmen op om “iets weer groot” te maken: Amerika, Rusland, de Gulden, één bepaalde Interpretatie van een religie. Geen facetten meer, maar een gladde, overzichtelijke werkelijkheid, zonder hoeken, zonder onverwachte lichtinvallen.
Mijn wens voor 2017 is dat dat niet gebeurt. Dat u en ik die veelzijdige, weelderig glinsterende werkelijkheid blijven zien. Kijken naar kunst is daarbij onontbeerlijk. Door kunst kun je je bekwamen in het kijken naar de gefacetteerde werkelijkheid en ervaren dat het geen bedreiging is, maar een verrijking. Al die varianten van licht bevestigen je, ze stemmen optimistisch.
Ik wens u een fonkelend 2017.
No comment yet, add your voice below!