In het werk van beeldhouwer Eugène Dodeigne (1923-2015) is een opvallende ontwikkeling te zien in de manier waarop hij handen afbeeldt. Als jochie van dertien begon hij in de werkplaats van zijn vader, die steenhouwer was en grafornamenten maakte. De jonge Dodeigne leert beeldhouwen in een sfeer van rouw en verdriet; de handen van de beelden hangen slap of ondersteunen krachteloos een treurend hoofd.
Aan het begin van de zestiger jaren gaat Dodeigne hardstenen beelden maken die vaak een grote bekommernis uitdrukken. Sommige van die beelden krijgen van Dodeigne grove handen die een dramatisch accent geven aan het beeld. Zoals het beeld Hand op dij uit 1965. De knielende figuur heeft een prominente (viervingerige?) hand op de rechterdij.

Dit beeld vormt sinds 1971 samen met andere beelden van Dodeigne de beeldengroep Die große Familie in Hannover. De meeste andere beelden uit deze groep hebben geen handen, maar drukken met hun houding en armgebaren sterke emoties uit.
Ook in de beeldengroep Les Dix uit 1970 hebben de figuren een smartelijke houding die nog eens benadrukt wordt door de handen die ze tegen hun borst drukken of op het hoofd leggen. Dodeigne gebruikt de hand om de dramatische zeggingskracht van zijn beelden nog sterker te maken. Vanaf het begin van de jaren zeventig verlegt hij het accent: de beelden behouden hun sterke emotie, maar de handen verdwijnen.

De eerste groep waar dat goed bij is te zien is Les Cinq, een groep van vijf gestalten, gehouwen uit Carrara-marmer in 1974. De figuren drukken droefheid uit, maar de handen spelen daarbij niet meer de hoofdrol.
Bij het werken in marmer ontdekt Dodeigne de dramatische kracht van lange verticale lijnen. Het lijkt daardoor of de figuren in lange gewaden gekleed gaan die met hun plooien de emotie van de houding versterken. De handen zijn niet meer nodig. Twee van de marmeren figuren uit Les Cinq lijken hun handen te verbergen tussen hun knieën en bij de andere drie ‘lopen de handen door’ in de plooien van hun gewaad.

Dit principe gaat Dodeigne vanaf nu ook toepassen op zijn hardstenen beelden. Zijn figuren zijn nog meer dan vroeger slechts gestalten die, gehuld in lange mantels met verticale plooien, een grote emotionele zeggingskracht hebben. Het soms bijna pathetische handgebaar heeft plaatsgemaakt voor de emotie die uitgaat van een indrukwekkende menselijke gedaante.

Een heel mooi voorbeeld van zo’n sprekend kunstwerk ‘zonder handen’ is de groep Drie Staanden uit 1978. Het zijn drie staande menselijke gestalten die naar elkaar zijn toegewend. Ze laten het hoofd hangen en de mantels vallen in lange plooien langs hun lichaam. Handen en gezichten zijn niet zichtbaar. De linker figuur lijkt de mantel wat strakker om zich heen te trekken. Het is een groep met een sterke emotionele uitstraling. Hier staan geen individuen, hier staat dé mens die rouwt, verdriet heeft, berust.
Zonder handen drukt Dodeigne diepmenselijke emoties uit. In mijn lezing Het gevoel van hardsteen vertel ik meer over de emoties in de robuuste beelden van Eugène Dodeigne.
Voor de lezingen Het gevoel van hardsteen op zaterdag 28 november kunt u nog reserveren. Zie Agenda.
2 Comments
Wat een tekenkracht!
Dank Piet. Mooie observatie.