In de duinen bij Den Helder ligt beeldenpark De Nollen, het levenswerk van kunstenaar Rudi van de Wint (1942-2006). Vanaf 1980 heeft hij dit stuk binnenduin, dat dienst deed als vuilnisbelt, omgevormd tot een landschapspark waarin zijn enorme stalen sculpturen het best tot hun recht moesten komen.
Dat omvormen kan je letterlijk nemen; Van de Wint groef gedeelten van het duin weg om waterpartijen te creëren. Met het weggegraven zand wierp hij weer nieuwe duinen op. Hij beplantte het gebied met duinvegetatie en schiep zo een nieuw ‘natuurlijk’ landschap met prachtige doorkijkjes op zijn kunstwerken, intieme duinvalleien waar de kunst wordt weerspiegeld in het water en duintoppen met monumentale stalen sculpturen omgeven door wuivend helmgras.
Van de Wint werkte veel met cortenstaal; het onverwoestbare staal dat in de buitenlucht een prachtige roestlaag krijgt. Zo ligt er in het landschap een enorme roestbruine krul van cortenstaal, Beeld 4. De spiraalvorm met golvende randen roept associaties op met de schil van een enorme vrucht, maar het heeft ook iets van het monster van Loch-Ness, vooral omdat de vrijhangende ‘kop’ zachtjes beweegt in de wind.


Dezelfde golvende vormen zie je terug in de sculptuur Tempestas die bestaat uit drie 10-meter hoge lepelvormige bladen van geoxideerd koper. Van de Wint heeft met een bijtend zuur het oxidatieproces van het koper versneld en daarmee als het ware de bladen lichtblauw geverfd. Elk blad is zo breed dat het precies het menselijk lichaam kan omhullen. Als je erin gaat staan en omhoog kijkt zie je hoe de golvende vorm zich boven je naar de hemel uitstrekt.
Deze open sculpturen in de ruimte boezemen ontzag in, ontzag voor het zware materiaal, ontzag voor de volumes, ontzag voor de ruimte. Er is echter ook een aantal kunstwerken waarbij het ontzag bij mij omsloeg in een ongemakkelijk, duister gevoel van onmacht.

Op het terrein staan zo’n twintig bunkers waarvan Van de Wint er een aantal bewerkt heeft tot kunstwerk. Eén van die bunkers is de koepelvormige ruimte die binnenin beschilderd is met kobaltblauw, dat naar de opening in het dak toe steeds meer overgaat in wit. Het kunstwerk heet Aether II en wil de geest van het donker naar het licht voeren. Maar als bezoeker sta ik in het onderste gedeelte met het donkerste blauw (‘Niet tegen de muur leunen, s.v.p.’) en kan ik alleen maar omhoog kijken naar het licht.
Voor een ander kunstwerk, Eidolon, moet de bezoeker door een meterslange, aardedonkeren gang, waarna je in een grijze koepel uitkomt met een duistere bromtoon. ‘Het geluid van de ruimte’, aldus de gids, maar wat ik ervoer was een benauwde grijze binnenruimte die na een dwingende wandeling door het donker werd bereikt.
Wonderlijk hoe ik bij de ene kunstenaar, Antony Gormley, waar ik in mijn vorige blog over schreef, duisternis heel anders ervaren heb dan bij de andere kunstenaar, Rudi van de Wint. Bij Gormley daagde de duisternis me uit en liet me mijn eigen lichaam op een andere manier ervaren. Bij Van de Wint voelde ik mij ‘weggedrukt’ in de duisternis.
Dat neemt niet weg dat zijn sculpturen in de buitenlucht ontzagwekkend zijn. U kunt de kunst van Rudi van de Wint aan den lijve ervaren in het Kunstproject De Nollen bij Den Helder en in het Stedelijk Museum Alkmaar op de expositie Reis naar het oneindige.
Foto boven dit artikel: Tempestas, Rudi van de Wint
2 Comments
Mooi geschreven – een willekeurige blogschrijver.
Dankjewel.