
Noem me ouderwets, maar ik kijk elke avond naar het achtuurjournaal op NPO1. Een ankerpunt in mijn dag, zou je het kunnen noemen. De gebeurtenissen waar ik in de krant al over heb gelezen krijgen hier een bewegende context. Weliswaar bepaalt de redactie van het journaal wat we zien en vooral hoe we dat te zien krijgen, maar de informatie is net genoeg om er mijn eigen beelden bij te vormen.
Een ankerpunt zijn ook de vertrouwde gezichten van correspondenten die altijd dezelfde items verslaan. Arjan Noorlander met een verwaaid kapsel op een tochtig balkon in Brussel, Peer Ulijn jolig en nieuwsgierig op veldonderzoek en Lidwien Gevers die altijd hele érge dingen verslaat zoals het proces tegen Holleeder of in het verleden tegen pedo Robert M.
Maar het mooist van alles is ankervrouw Annechien Steenhuizen. Een koele schoonheid met een naam uit het land van Bartje. Annechien is in alles een alt: een volle, lage stem waar rust vanuit gaat. Donker haar, dat ze kort draagt, zonder opsmuk. Mooi opgemaakte donkere ogen en wenkbrauwen en een kalme, “geaarde” manier van bewegen.
Soms heeft ze een uitdrukking van bezorgdheid als ze de correspondent ter plaatse vraagt hoe het nou precies zit of wat de consequenties zijn voor ons hier thuis. Soms heeft ze een mild begrijpend glimlachje om het menselijke gespartel dat we net zagen en soms trekt ze haar wenkbrauwen op en kijkt ze ons scherp aan om de boodschap nog beter te laten overkomen.
Sinds een aantal jaar laat de redactie de nieuwslezer over de set bewegen en zien wij hem of haar in de volle lengte. Ik ben erg blij dat de NOS daar nog niet toe had besloten toen de stoethaspelende Philip Freriks ankerman was. En ook Hennie Stoel – bless her heart – was het beste op haar plaats frontaal verankerd achter de desk.
Maar met Annechien is het wat anders, zij is ook heel prettige Augenkitzel als we haar ten voeten uit zien. Onlangs ging ze gekleed in een hooggesloten, taupekleurig leren jurkje. Een klein zendertje was ter hoogte van haar linker sleutelbeen aan de halsopening geclipt, maar verder volgde het leer glad en soepel de vormen van de ankervrouw. Vormen die nog eens werden verstevigd door de ijzingwekkende zwarte stiletto’s waarmee ze over de set wandelde.
Het journaal stond op die dag even stil bij het heengaan van een andere Grote Alt; de zangeres Aafje Heynis. We hoorden de ontroerend vibrerende donkere stem en zagen het à la koningin Fabiola gekapte hoofd van een van ’s lands grootste zangeressen. Annechien, vakvrouw als ze is, sprak met ontzag over Aafje. Alleen bij het uitspreken van de titel van het lied waar Heynis het bekendst mee is geworden, ging het mis.
De aria ‘Dank sei Dir, Herr’ van Händel was het lijflied van Aafje Heynis. Ze zong het onnavolgbaar mooi en het lied lag ‘in the fat of her voice’, zoals weer een andere Grote Alt (de derde in dit artikel), Kathleen Ferrier, dat zou zeggen. Annechien Steenhuizen, kind van deze tijd en niet vertrouwd met de aanvoegende wijs ‘zij’ van zijn, sprak de titel van de aria uit als “Dank sei Dír, Herr” met het accent op ‘Dir’. ‘Dankzij Ú, Heer’; dat moet wel de titel van een stichtelijk lied zijn, zal ankervrouw gedacht hebben. Maar haar gezicht verried dat ze er niet helemaal zeker van was.
Het zij Annechien vergeven.
No comment yet, add your voice below!