Deze laatste dagen van het jaar zijn altijd een mooi moment om de balans op te maken. Wat heeft het afgelopen jaar mij gebracht? Wat heb ik achter gelaten? 2020 was natuurlijk een jaar waarin veel niet kon. Reizen kon niet, ik moest lezingen cancellen en contacten met vrienden en familie moesten tot een minimum worden beperkt. Het was karigheid troef.
Maar ik heb het gevoel dat juist door die beperkingen de contacten die ik wél had zich hebben verdiept. In januari en februari gaf ik ‘auf Flügeln des Gesanges’ mijn laatste lezingen over Niki de Saint Phalle; ik zat er zo goed in dat ik mij helemaal had losgezongen van zenuwen en onzekerheid.
Toen brak Corona uit en ik werd overvallen door de impact van de pandemie. Maar er gebeurde ook iets moois; de weinige lezingen die ik in deze periode gaf kregen een bijzondere glans. Daar stond ik voor een publiek met mondkapjes en op anderhalve meter van elkaar, maar wat een warme ontvangst kregen de lezingen! Het live contact, het ‘in echte tijd’ delen van liefde en verwondering voor kunst was een heerlijke ervaring. Voor mij en voor het publiek.

Ook het werken aan de publicatie van mijn boek Tot de verbeelding heeft mij veel goeds gebracht. Het was inspirerend om samen te (thuis)werken met een enthousiast team bestaande uit uitgever Louise Bos, illustrator Peter Oosterhout en vormgever Bart van den Tooren. Ik zag de toewijding en de liefde voor hun vak en voor de kunst. Het was een mooie samenwerking en ik ben trots op het resultaat.
Voor 2021 heb ik een voorzichtig perspectief; eind januari zal ik in besloten kring gedichten van Hans Arp voordragen. Ik ben weer in het rijke oeuvre van deze dichter/beeldhouwer gedoken en kwam een prachtig gedicht tegen waarin woordkunstenaar Arp de balans opmaakt. Niet van de persoonlijke activa en passiva van één jaar, maar zoals bij Arp te verwachten valt, van de geestelijke staat van de mens.
De mens heeft scheppende én vernietigende krachten en Arp brengt die in zijn onnavolgbare stijl – humoristisch en spiritueel – in balans in het gedicht Der Mensch ist ein Flötenbläser. Op het Man-van-Taalkanaal, mijn eigen Youtubekanaal, lees ik het gedicht voor in het Duits en in de Nederlandse vertaling. Hieronder staat het gedicht in de vertaling van mijn hand.
Ik wens u een mooi Nieuw Jaar met een uitgebalanceerde, liefdevolle blik op de scheppende en vernietigende krachten van ieder mens.
DE MENS IS EEN FLUITSPELER – Hans Arp, 1955
De mens is een fluitspeler.
De mens is een lierspeler.
De mens is een tempelbouwer.
Maar de mens is ook een moordlustige smeder van zwaarden.
Kijk eens hoe met een degelijke koopmansgeest in de zangen van Homerus de uitkomsten van de slachtpartijen worden opgeteld.
De mens is een spin, dronken van schoonheid.
De mens is een verscheurende wolf, die Koekoek roept.
De mens is een boogschutter, die vingerhoedjes omlegt, een hopeloos verspijkerde moordenaar, een atoompaddenstoelenkweker met een ouderwets mutsje op, die alles wat tot nu toe is bereikt, inclusief wat hij zelf heeft bereikt, uiteindelijk in de schaduw zal stellen.
De mens is een woefwoefblaffende rechter, een vierdemachtswortel uit onvoldoende grond die ontelbare windhaantjes op zijn kop heeft, een Negerhut van Oom Tom, een vleugelpiano die met de benenwagen gaat.
Maar de mens is vooral de vleesgeworden verwerpelijke drukte, die voor eeuwig verleerd heeft na te denken en te bidden. Het beste is om ervandoor te gaan zodra je een mens ziet, en in de diepste en donkerste kloven van de aarde weg te kruipen.
Uit de acht openingen in zijn krullenbol stoot de mens onophoudelijk rookgordijnen uit, grijze mist, grauwe rook.
Onzin, fantasieën, razernij, dat is het doel dat hij nastreeft. Voor de mens is het natuurlijk te verlangen naar het onnatuurlijke. Omdat hij geen vleugels heeft, wil hij vleugels hebben en vliegen. De vleugels hebben hem te pakken. Hij voelt zich godgelijk, als hij met een vat benzine onder zijn kont door de lucht raast.
Maar de mens is ook een bezielde bloemknop.
Maar de mens is ook een dichter.
Maar de mens is ook een heilige, een regenboogkleurige engel.
Afbeelding boven dit blog: Blauwe fluitspeler uit ‘Het laatste Oordeel’ van Jeroen Bosch, ca. 1482