The world according to Arp

Op 6 oktober geef ik mijn lezing Hans Jean Arp – dromen, beelden, gedichten. Ik neem u dan mee naar de wereld van Hans Arp, de dichter en beeldhouwer die mij zo inspireert. In de wereld van Arp is de droom de werkelijkheid; zijn sculpturen en zijn gedichten hebben de schoonheid van dromen. Alles kan!

Ik bleef liggen en verroerde me niet en rook de geur van de eerste bloemen. Dromen lieten zich leiden door een parel. Ik hoorde de klacht van de nachtegaal. In de spiegel zag ik een giraf voorbijkomen met een muis op zijn kop. In de zomer hoorde ik in de verte het gebulder van een oorlog. Onder mijn raam spraken de buren over vrede, muziek, bedden, driehoeken, dieren.

Hoofd met drie onaangename voorwerpen, brons, 1930

Dit is een citaat uit het prozagedicht De grote vlieg, de knevel en de kleine mandoline dat Hans Arp schreef in 1951. Ik laat het horen in mijn lezing. In het gedicht wordt de dichter wakker met drie onaangename voorwerpen op zijn gezicht; een knevel, een grote vlieg en een kleine mandoline. Arp baseerde dit gedicht op een van zijn sculpturen, namelijk het bronzen beeld Hoofd met drie onaangename voorwerpen uit 1930. Dat is een vloeiende, plastische vorm met drie losse voorwerpen erop die eruit zien als een grote vlieg, een knevel en een kleine mandoline.

Vaak gebruikt Arp zijn beeldhouwkunst als uitgangspunt voor zijn poëzie. Hij noemde aanvankelijk zijn gedichten ook wel toelichtingen bij zijn sculpturen. Dat dien je niet letterlijk te nemen; zijn gedichten openbaren een poëtische droomwereld, waaruit ook zijn sculpturen voortkomen.

In de lezing laat ik u dwalen door het atelier van Hans Arp in Meudon, een voorstad van Parijs. Bij die wandeling tussen de gipsen sculpturen, de fluïde Rundplastiken die zo karakteristiek zijn voor Arp, laat ik u een gedeelte horen van het gedicht Mensen uit 1953.

In het gipsatelier van Hans Arp, Meudon, Frankrijk

Bescheiden grijsgeverfde stoelmensen
die niets anders willen zijn
dan stoelen waarop anderen gaan zitten

Wolkenmensen die zichzelf ter wereld brengen

Lange lange dunne draadmensen
van een witte onbeschreven draad
die op een spoel gerold
gemakkelijk in een broekzak meegenomen kunnen worden

Mensen die als een Arabische één
in een trein stappen
en als een Romeinse één
weer uitstappen

In de tuin van dit museum in Meudon staan de bronzen beelden van Hans Arp. Ook hier laat ik u dwalen tussen de poëtische beelden met een gedicht. Ik draag Schuilplaats van dromen voor, een gedicht uit 1961:

Concrétion humaine sur coupe, beeld in de tuin te Meudon, brons, 1935

In de diepe stilte van de Vogezen
ontmoette ik
grote zeilschepen zonder bemanning
die stil
door de wouden zeilden

Een orang die slechts
half was
wordt wakker met zijn ontbrekende deel
met de oetan
Klaarwakker klimt hij in een boom
en zingt: “Cacao, cacao, oh, cacao!”

Tedere eeuwigheden
schieten wortel in mij
Eindelijk eindelijk
kan ik tijd verliezen
eeuwigheidje voor eeuwigheidje
tijden lang
oneindige tijden

En ik sluit af met een beeld van Hans Arp dat in Den Haag staat: Scrutant l’horizon uit 1966, het jaar van zijn dood. Daarbij draag ik het heerlijke gedicht die große Firgelei voor, dat hij schreef in 1963, deels in het Duits, deels in de fantasietaal Firgel:

Scrutant l’horizon, 1966, Mariahoeve, Den Haag

knebs zabala dri di dri mn dri
sp sp tatagu

Hans Arp licht in het gedicht toe wat dat voor taal is:

die schöne firgelsprache
ist das verweilen das träumen
das sinnen und überspinnen
sind himmlische traumblumenlieder
also unsichtbare wolken

Das verweilen, das träumen, das sinnen und überspinnen; het er zijn, het dromen, het mijmeren, peinzen; dát is de Firgeltaal. En dat is ook de wereld volgens Arp. In de lezing neem ik u mee langs al deze poëtische beelden om ‘er te zijn, te dromen, te mijmeren en te peinzen.’

Ga mee op 6 oktober naar de wereld van Arp in de lezing Hans Jean Arp – dromen, beelden, gedichten. Informatie en reserveren: klik HIER

Nazomer in Straatsburg

Mijn liefde voor Hans Arp is in Straatsburg begonnen. In oktober 2001 was ik voor een korte vakantie in deze prachtige stad waar Franse en Duitse invloeden zo mooi vervlochten zijn. Het was een stralende nazomer en de stad baadde in het warme, verzadigde licht.

Glazen gevel van het Musée d’Art Moderne et Contemporain, Straatsburg. Foto: Edith Rodeghiero

Natuurlijk bezocht ik ook de musea van de stad; het Musée des Beaux-Arts, met de klassieke collectie, en het toen splinternieuwe Musée d’Art Moderne et Contemporain. Een open en licht gebouw, gelegen aan de Place Jean Hans Arp. Ik wist toen nog niet wie dat was en dat Straatsburg de geboortestad was van deze kunstenaar.

In het museum, met kunst vanaf 1870 tot heden, kwam ik langs een sculptuur van Jean Arp. Ik weet niet meer precies hoe het eruit zag, maar ik herinner me een gipsen beeld met ronde, vloeiende vormen. Ik dacht even dat het door een vrouwelijke kunstenaar was gemaakt met de voornaam Jean (spreek uit op z’n Engels, zoals Jean Harlow).

Portret van de Straatsburgse schilder Hans Jean Arp, Henri Beecke, omstreeks 1910

Maar verderop kwam ik een portret tegen van deze ‘Jean Arp’. Een schilderij van Henri Beecke, met de titel Portrait du peintre strasbourgeois Hans Jean Arp, vers 1910. Een portret dat me raakte door de zachtaardigheid die het uitstraalde. Een mooie, dromerige jongeman (Arp was hier 24 jaar oud) in een elegant kostuum staart in de verte. Ik begreep meteen dat dit de kunstenaar moest zijn die die zachtaardige, vloeiende sculptuur gemaakt had.

Toen ik mij later meer ging verdiepen in Arp, ontdekte ik hoe belangrijk de droom voor hem was. ‘Alle kunstenaars zijn dromers,’ aldus Arp. Een kunstenaar beeldhouwt niet, hij schildert niet, nee, een kunstenaar dróómt. Dromen is een scheppende kracht. De schilder Henri Beecke heeft op dit vroege portret de droom-kwaliteit van de dichter en beeldhouwer Hans Arp perfect gevangen.

Het werk van Arp heeft dan ook wat ik noem een ‘droomlogica’. In zijn sculpturen vloeien de vormen organisch in elkaar over met een logica die niet causaal is, maar volstrekt logisch als in een droom. En in zijn gedichten roepen woorden andere woorden op, associaties volgen elkaar op, beelden vloeien uit elkaar voort op een droomachtige manier. Het is niet causaal, het getuigt van een droomwereld.

La belle Strasbourgeoise, Nicolas de Largillière, 1703

Die souplesse in het dichten kon Hans Arp ontwikkelen doordat hij tweetalig werd opgevoed. Zijn vader was Duits, maar zijn moeder was een geboren en getogen Strasbourgeoise, Franstalig dus. Arp kreeg de twee talen met de paplepel ingegoten. ‘Ik ga met de woorden om als een kind met zijn bouwstenen. Ik betast ze en buig ze om, alsof het sculpturen zijn.’ Zo licht Hans Arp zijn poëzie toe; hij boetseert met de taal.

Of de familie van Arps moeder veel aanzien had in de achttiende eeuw weet ik niet, maar ik associeer haar (als in een droom?) met een ander portret dat ik zag in Straatsburg; La belle Strasbourgeoise. Een schilderij uit 1703 van Nicolas de Largillière, de portrettist van de Franse gegoede burgerij. Een onbekende dame is hier afgebeeld in traditioneel Straatsburgs gewaad uit de tijd van Lodewijk XIV. Met haar extravagante hoed maakt ze een onuitwisbare indruk.

In de gouden nazomer van oktober 2001 begon in Straatsburg mijn liefde voor Arp. Op 6 oktober aanstaande neem ik u mee in de droomwereld van deze kunstenaar met mijn lezing Hans Jean Arp – dromen, beelden, gedichten. Informatie en reserveren: klik hier

Over ontzag en duisternis

In de duinen bij Den Helder ligt beeldenpark De Nollen, het levenswerk van kunstenaar Rudi van de Wint (1942-2006). Vanaf 1980 heeft hij dit stuk binnenduin, dat dienst deed als vuilnisbelt, omgevormd tot een landschapspark waarin zijn enorme stalen sculpturen het best tot hun recht moesten komen.

Dat omvormen kan je letterlijk nemen; Van de Wint groef gedeelten van het duin weg om waterpartijen te creëren. Met het weggegraven zand wierp hij weer nieuwe duinen op. Hij beplantte het gebied met duinvegetatie en schiep zo een nieuw ‘natuurlijk’ landschap met prachtige doorkijkjes op zijn kunstwerken, intieme duinvalleien waar de kunst wordt weerspiegeld in het water en duintoppen met monumentale stalen sculpturen omgeven door wuivend helmgras.

Van de Wint werkte veel met cortenstaal; het onverwoestbare staal dat in de buitenlucht een prachtige roestlaag krijgt. Zo ligt er in het landschap een enorme roestbruine krul van cortenstaal, Beeld 4. De spiraalvorm met golvende randen roept associaties op met de schil van een enorme vrucht, maar het heeft ook iets van het monster van Loch-Ness, vooral omdat de vrijhangende ‘kop’ zachtjes beweegt in de wind.

Beeld 4, Rudi van de Wint, 1997-2001, cortenstaal
links: Tempestas, rechts: blik omhoog in één van de ‘bladen’, Rudi van de Wint, geoxideerd koper

Dezelfde golvende vormen zie je terug in de sculptuur Tempestas die bestaat uit drie 10-meter hoge lepelvormige bladen van geoxideerd koper. Van de Wint heeft met een bijtend zuur het oxidatieproces van het koper versneld en daarmee als het ware de bladen lichtblauw geverfd. Elk blad is zo breed dat het precies het menselijk lichaam kan omhullen. Als je erin gaat staan en omhoog kijkt zie je hoe de golvende vorm zich boven je naar de hemel uitstrekt.

Deze open sculpturen in de ruimte boezemen ontzag in, ontzag voor het zware materiaal, ontzag voor de volumes, ontzag voor de ruimte. Er is echter ook een aantal kunstwerken waarbij het ontzag bij mij omsloeg in een ongemakkelijk, duister gevoel van onmacht.

Aether II, Rudi van de Wint, 1994

Op het terrein staan zo’n twintig bunkers waarvan Van de Wint er een aantal bewerkt heeft tot kunstwerk. Eén van die bunkers is de koepelvormige ruimte die binnenin beschilderd is met kobaltblauw, dat naar de opening in het dak toe steeds meer overgaat in wit. Het kunstwerk heet Aether II en wil de geest van het donker naar het licht voeren. Maar als bezoeker sta ik in het onderste gedeelte met het donkerste blauw (‘Niet tegen de muur leunen, s.v.p.’) en kan ik alleen maar omhoog kijken naar het licht.

Voor een ander kunstwerk, Eidolon, moet de bezoeker door een meterslange, aardedonkeren gang, waarna je in een grijze koepel uitkomt met een duistere bromtoon. ‘Het geluid van de ruimte’, aldus de gids, maar wat ik ervoer was een benauwde grijze binnenruimte die na een dwingende wandeling door het donker werd bereikt.

Wonderlijk hoe ik bij de ene kunstenaar, Antony Gormley, waar ik in mijn vorige blog over schreef, duisternis heel anders ervaren heb dan bij de andere kunstenaar, Rudi van de Wint. Bij Gormley daagde de duisternis me uit en liet me mijn eigen lichaam op een andere manier ervaren. Bij Van de Wint voelde ik mij ‘weggedrukt’ in de duisternis.

Dat neemt niet weg dat zijn sculpturen in de buitenlucht ontzagwekkend zijn. U kunt de kunst van Rudi van de Wint aan den lijve ervaren in het Kunstproject De Nollen bij Den Helder en in het Stedelijk Museum Alkmaar op de expositie Reis naar het oneindige. 

Foto boven dit artikel: Tempestas, Rudi van de Wint

De menselijke maat

Over de Britse beeldend kunstenaar Antony Gormley heb ik al eerder geschreven. In zijn werk word ik getroffen door het universele fenomeen van hoe het (mijn) menselijk(e) lichaam zich in de ruimte bevindt. In museum Voorlinden is nu van hem de expositie Ground te zien. Of beter: te ervaren.

Gormley neemt zijn eigen lichaam als uitgangspunt. Dat is volgens hem de enige zekerheid die we hebben; ons lichaam dat zich in de ruimte bevindt. Hij noemt het lichaam ‘de grondwaarde’. Bij museum Voorlinden komen we in de tuin en in de bossen rond het museum gietijzeren beelden tegen uit de serie Critical Mass II, afgietsels van Antony Gormleys lichaam. Deze oermenselijke vorm neemt houdingen aan die emoties zouden kunnen uitdrukken.

Het bijzondere is dat de emotie die je ervaart afhankelijk is van hoe het lichaam is opgesteld. Zo is er een rechtopstaande figuur die het hoofd laat hangen. Hij staat met zijn voeten in het water en roept een gevoel van droefheid op.  Even verderop ligt dezelfde gedaante voorover op het gras. Hij rust slechts op zijn tenen en op zijn hoofd en nu gaat er iets weerbarstigs van uit. Nog iets verder maakt dezelfde vorm een acrobatische ‘handstand’; met de armen tegen het lijf gedrukt en de voeten omhoog staat het lichaam recht overeind, alleen leunend op de nek en het achterhoofd.

Een van de figuren uit Critical Mass II (1995) van Antony Gormley in verschillende opstellingen bij museum Voorlinden

De grootste verrassing van de expositie Ground is te vinden in de zalen van het museum. Daar ervaart de bezoeker zelf hoe het eigen lichaam zich verhoudt tot de ruimte. Dat begint al in de eerste zaal met het kunstwerk Co-ordinate VII. De zaal lijkt leeg, op twee dunne metalen strips na, die als een X- en Y-as de ruimte in het midden doorsnijden. De ruimte wordt als het ware verdeeld in vier kwadranten. Als je de horizontale as nadert om eronderdoor te lopen naar de volgende zaal, krijg je een wonderlijke gewaarwording; de twee ‘lijnen’ raken elkaar helemaal niet! De ‘X-as’ ligt een eind voor de ‘Y-as’. Deze gewaarwording is een fysiek gevoel, een schok of een bons alsof je tegen een glazen wand stoot.

Verderop beland je in de fenomenale ruimte met het kunstwerk Clearing VIII. Een reusachtige rol van een dunne aluminium strip is hier ‘uit elkaar gevallen’ in de ruimte. Van plafond tot vloer, van zijwand tot zijwand lopen kris-kras grote hoepels van aluminium door de zaal, waardoor een vrije doorgang onmogelijk is. De bezoeker moet zijn weg in deze wirwar zoeken door zich in allerlei richtingen te bewegen. Bukkend, met hoge stappen over de kabel heen stappend, voorzichtig je voeten tussen de obstakels plaatsend en tegelijk om je hoofd denken; bewegen in deze ruimte wordt een heel bewuste exercitie.

Clearing VIII, Antony Gormley, 2020

Een combinatie van de lichamelijke sensaties van Clearing en Co-ordinate staat de bezoeker te wachten in Breathing Room III. Hier betreed je een helverlichte ruimte met grote, open kubussen die in elkaar grijpen. De kubussen zijn alleen met witte ribben aangegeven. Plotseling gaat het licht uit en in het aardedonker lichten de ribben fluorescerend op. Er is geen voor en achter meer, er is alleen een fascinerend lijnenspel van horizontale en verticale lijnen met talloze verdwijnpunten. Als zwarte gedaantes dwalen de bezoekers door dit labyrint.

Breathing Room III, Antony Gormley, 2010

Antony Gormley biedt met deze expositie Ground fascinerende fysieke ervaringen. Elke bezoeker kan zijn menselijke maat aan den lijve ervaren; de ‘grond’ van het eigen lichaam in de ruimte.

Let it be

Op zaterdag 9 juli overleed Wim Quist, de architect van museum Beelden aan Zee in Scheveningen. In dit museum met zijn lichte, open ruimtes kom ik heel graag. Zeker als er door de openstaande schuifpuien een zacht zeebriesje door de ruimte waait, voel ik hoe het gebouw me licht en vrij maakt en opent voor de kunst.

Quists museum ligt direct achter de boulevard in een duinpan als een opengevouwen dubbele schelp. Twee halfronde expositieruimtes, opgetrokken uit zandkleurig beton, komen samen in het hart van de schelp, de Zeezaal. De rechterruimte, de grote zaal waar de bezoeker binnenkomt, is overdekt. Door de vensters in het dak valt het zonlicht naar binnen, wat de sfeer van strand en duin versterkt. Op de ronde muur tekenen zich prachtige lijnenpatronen af, die langzaam met de zon mee verschuiven. Via grote glazen schuifpuien staat de zaal in verbinding met de patio’s die verzonken liggen achter betonnen muren waar wuivend helmgras overheen groeit.

De grote zaal van museum Beelden aan Zee

Door een gang met intieme, halfronde nissen kom je in de Zeezaal. De betonnen muur heeft hier plaatsgemaakt voor een glazen wand waarachter het duin zich opent met een weergaloos uitzicht op de zee. Prachtig hoe het museum het uitzicht inzet om de kunst te versterken. Of andersom. Sinds jaar en dag ligt Jan Meefouts Sluimerende Venus in perfecte harmonie met de omgeving ‘op de drempel’ van dit uitzicht. En de Cercle van de Italiaanse kunstenaar Bruno Romeda trekt een ijle, ronde lijn in het vergezicht.

Uitzicht vanuit de Zeezaal van museum Beelden aan Zee
Opgang langs de terrassen, museum Beelden aan Zee

Aan de andere kant van de Zeezaal ligt de open linkerhelft van de schelp. Hier loop je langs de ronde wand dicht onder het duin langzaam omhoog naar de terrassen met sculpturen. In een bijna processie-achtige wandeling kom je almaar hoger. Je voelt steeds meer de zeewind in je haren, de geluiden van de branding en het strand worden steeds krachtiger.

En dan sta je op het bovenste terras. Tussen de beelden door over de duintop heen zie je het strand en de zee. Je voelt de zon en de wind, je ruikt de zee en flarden etensgeuren van de strandpaviljoens, je ziet de paragliders, de zeilboten, de vrachtschepen in de verte, de Pier met reuzenrad; je bent tussen de Beelden aan Zee!

Het bovenste terras van museum Beelden aan Zee

De prachtige ruimtes van Wim Quist laten door hun vormen, hun kleuren, de lichtinval en de afwisseling besloten/open de kunst én de bezoeker optimaal tot hun recht komen. Welke expositie er ook staat, het gebouw, sterk verankerd in het duin, omarmt en koestert de kunst. Het museum dringt zich niet op, het ‘laat de kunst zijn’.

Ik dank architect Wim Quist voor deze ruimte, voor deze words of wisdom: Let it be.

Mauritshuis met flits

Het Mauritshuis heeft (in een flits?) een goede ingeving gehad; er werden zestien fotografen benaderd met de opdracht om van een van de schilderijen uit de collectie een eigen fotografische interpretatie te maken. Het leverde de prachtige expositie FLASH | BACK op, met eigenzinnige én eigentijdse foto’s, geïnspireerd door de zestiende- en zeventiende-eeuwse schilderijen van het Mauritshuis.

De fotografen werden vrijgelaten in de keuze van het schilderij en in de manier waarop ze hun ‘versie van het schilderij’ weergaven. Sommigen bleven vrij dicht bij het origineel, anderen voelden zich aangesproken door het thema en verbeeldden dat op hun eigen manier, weer anderen werkten puur associatief met wat het schilderij bij hen opriep.

Het intrigerende schilderij De Damspelers van Michael Sweerts, met dammende jongemannen die gekleed zijn volgens de laatste mode uit 1652, inspireerde fotograaf Ahmet Polat tot een uitdagende, barokke foto. Op een vloer met een dambordpatroon staan jonge mensen in (door henzelf ontworpen) weelderige kostuums. De vloer werd gelegd in de Galerij Prins Willem V, een dependance van het Mauritshuis. Tussen de werken van de oude meesters tonen de jonge makers hun werk en zichzelf in zelfbewuste poses.

FLASH | BACK, links: Ahmet Polat, It’s all in the game, 2022 en rechts: Michael Sweerts, De Damspelers, 1652

In de zaal van Rembrandts Anatomische les hangt in de schemering een foto met dezelfde afmetingen als Rembrandts schilderij uit 1632. Maar dit ‘doek’ is leeg op een menselijke hand na, die ligt opgebaard in een vergelijkbaar clair-obscur als bij de grootmeester. Fotograaf Stephan Vanfleteren raakte geïntrigeerd door het verhaal achter de rechterhand van het lijk op Rembrandts Anatomische les. Het lijk, een geëxecuteerde misdadiger, had oorspronkelijk geen rechterhand (meer). Die hand was bij een eerdere veroordeling al afgehakt. Rembrandt schilderde hier aanvankelijk naar waarheid een stomp en voegde pas later een hand toe. Vanfleteren toont alleen de dode hand die met een lugubere schoonheid ligt opgebaard in een Rembrandtesk decor.

FLASH | BACK, Stephan Vanfleteren, Corpus #1632, 2022

Bij Vermeers Gezicht op Delft – volgens Marcel Proust én volgens mijzelf het mooiste schilderij van het Mauritshuis – staat een prachtig citaat van de Franse schrijver: ‘Probeer altijd een stukje lucht boven je leven te houden’. Dit citaat vormt de verbinding tussen het schilderij en de zwart-witfoto van Vincent Mentzel, die ernaast hangt. De foto is een gezicht op Delft vanuit hetzelfde standpunt maar dan wat hoger. In het sterke zwart-witcontrast vormt de bebouwing langs de kade een desolaat rommeltje van oud en nieuw, in de bocht van de Schie drijft een groot vuilnisschip met een dozijn containers. Maar wat de foto optilt en verbindt met het schilderij is de ruime wolkenlucht boven de stad, met contrastrijke wolken.

FLASH | BACK, links: Vincent Mentzel, Tâchez de garder toujours un morceau de ciel au dessus de votre vie, Marcel Proust, 2022 en rechts: Johannes Vermeer, Gezicht op Delft, 1660-1661

Het klapstuk van de expositie FLASH | BACK is wat mij betreft de foto van Anton Corbijn bij Rembrandts schilderij Twee Afrikaanse mannen uit 1661. De intimiteit en kwetsbaarheid die Rembrandt in dit ‘dubbelportret’ wist te leggen vinden we precies zo terug in de foto van Corbijn. Rembrandt toont de mannen van voren met diffuus licht dat subtiel op de achtergrond valt en een sterke lichtvlek in het midden van het beeld. Corbijn fotografeerde twee Afrikaanse mannen van achteren bij het licht van straatlantaarns. De licht-donkerpartijen op deze foto en de houding van de twee mannen roepen dezelfde ontroerende en intieme sfeer als Rembrandts schilderij.

FLASH | BACK, links: Anton Corbijn, Twee Afrikaanse mannen (naar Rembrandt), Lamu, Kenya, 2022 en rechts: Rembrandt van Rijn, Twee Afrikaanse mannen, 1661

Gaat dat zien in het Mauritshuis. FLASH | BACK is werkelijk een tentoonstelling die de oude kunstwerken ontsluit. De expositie laat zien hoe actueel de schilderijen van de oude meesters zijn en hoe zij eigentijdse kunstenaars kunnen inspireren tot nieuwe, aansprekende kunst.

Leve de wolk!

Met de uitroep ‘Es lebe die Wolke’ rondde ik afgelopen zondag mijn lezing Arps Fluïdum af. Deze uitroep komt uit Die große Firgelei, Arps gedicht uit 1963 dat hij gedeeltelijk in de fantasietaal die Firgelsprache schreef. Het gedicht opent met de vraag aan het publiek of Firgel hen heeft verzekerd dat de dichter een wolk zal worden. Maar waarom ben ik dan nog geen wolk, vraagt de dichter zich af.

In het gedicht wordt de mooie Firgeltaal beschreven:

die schöne Firgelsprache
ist das verweilen das träumen
das sinnen und überspinnen
sind himmlische traumblumenlieder
also unsichtbare wolken

de mooie firgeltaal
is het er-zijn het dromen
het peinzen en mijmeren
zijn hemelse droombloemenliederen
onzichtbare wolken dus

Aha! De dichter is misschien al een wolk, maar het is een onzichtbare wolk, dus we kunnen het niet zien. Dadaïstische logica. Het gedicht Die große Firgelei eindigt met de volgende regels:

es lebe die wolke
und ganz besonderes
die wolke der engel
der göttlichen blume

leve de wolk
en speciaal
de engelenwolk
van de goddelijke bloem

Wolken komen heel vaak voorbij in Arps poëzie, bijna net zo vaak als dromen. De wolk staat voor vrijheid, inspiratie, openstaan voor kunst, voor het spirituele. Ook in het gedicht Schuilplaats van dromen uit 1961 passeert een wolk:

Een waterval
valt van zijn ladder
scheurt zijn bretels
en besluit van baan te veranderen
hij pelt zich af
en wordt wolk

Opnieuw een Dadaïstisch beeld; de waterval die een vaste baan heeft (de ladder) krijgt een ongeluk waarna hij een ferm besluit neemt. Hij trekt zijn oude kloffie uit – zijn bretels waren toch al stuk – en wordt wólk! Hij wordt vrij.

In het lange gedicht Gislebertus d’Autun, Arps hommage uit 1962 aan de middeleeuwse beeldhouwer Gislebertus die de beelden voor de kathedraal van Autun maakte, zien we droomwolken die afdalen uit en opstijgen naar het oneindige. Dit moeten wel engelenwolken zijn die de middeleeuwse beeldhouwer hebben geïnspireerd tot zijn prachtige beeldengroepen.

Wolkenschijven, Hans Arp, 1963, beschilderd hout

Ook in de sculpturen en de reliëfs van Arp zitten vaak wolkachtige vormen. Met het reliëf Wolkenschijven uit 1963 trakteert Hans Arp ons zelfs op plakjes wolk. Plakjes vrijheid, lekker voor op de dagelijkse boterham. Of gewoon tussendoor.

Met de lezing Arps Fluïdum net achter de rug en de zomer voor de boeg is de wolk een heerlijk thema. Languit in het gras naar de wolken kijken, of in je ligstoel op het strand. Staren naar de langzaam voorbijglijdende ‘wezens’ die veranderen van vorm, kleur, dichtheid. Kijk naar de vliegende krokodil, of de man met de grote neus. Of gewoon naar een prachtig volle witte wolk, die statig voorbijzeilt. En naar de windveren niet te vergeten, die lichte vegen in het blauw.

Wolken maken je vrij. Leve de wolk! Ik wens u een fijne zomer toe.

Der große Derdiedas

Toen ik in 2017 mijn eerste lezing over Hans Arp voorbereidde, ging ik op zoek naar zijn gedichten in het Duits. De Dadaïstische rijkdom van Arps poëzie, zoals bijvoorbeeld het gedicht uit 1920 dat begint met de fantastische regel Ich bin der große Derdiedas, komt het beste tot zijn recht in de originele taal. Op internet vond ik een antiquarische boekhandel, gespecialiseerd in Duitse kunstboeken, waar de Gesammelte Gedichte van Hans Arp te koop waren.

De boekhandel heet Die Schmiede, gelegen aan de kop van de Brouwersgracht in Amsterdam. Ik maakte een afspraak en ging naar Amsterdam om de boeken persoonlijk op te halen. Het winkeltje bevindt zich op de begane grond van een oud grachtenpand en ligt iets beneden straatniveau. De etalage is een venster met kleine ruitjes waarachter de pareltjes uit de collectie bescheiden zijn uitgestald.

Je betreedt hier een wereld waar de drukte van de stad gedempt wordt door de prachtige collectie antiquarische Duitse kunstboeken. Het vriendelijke echtpaar dat de winkel runt versterkt het gevoel dat je hier te gast bent bij liefhebbers van het Duitse culturele erfgoed die hun liefde graag met je delen.

De ‘Gesammelte Gedichte’ van Hans Arp in drie delen

Geïnspireerd door de bijzondere sfeer van liefde voor de kunst ging ik weer naar huis met de drie bundels Gesammelte Gedichte onder mijn arm. Ik vond in deze bundels de heerlijke gedichten die ik in mijn lezing voordraag, zoals Der große Derdiedas, Das Eierbrett, Weh unser guter Kaspar ist tot en Die große Firgelei, een titel die ik abusievelijk eerst las als Dás große Firgel-ei. Maar hoewel het bij Arp vaak over eieren gaat, gaat het in dit gedicht over het spel met de fantasietaal Firgel.

Originele uitgave van ‘Der Pyramidenrock’, Hans Arp, 1924

Toen het moment van de première van mijn eerste Arp-lezing naderde ging ik nog een keer bij Die Schmiede langs om er wat flyers achter te laten. Ik vertelde het echtpaar hoe dankbaar ik van de Gesammelte Gedichte gebruik had gemaakt en toen gebeurde er iets heel bijzonders.

De eigenaar gaf me een teken en trok de onderste la van een oude kast open. Hij nam er wat stapeltjes boeken uit en pakte toen een in vloeipapier verpakt boek. Hij opende het papier en het bleek de eerste druk van Hans Arps gedichtenbundel Der Pyramidenrock te zijn uit 1924, met het gedicht Ich bin der große Derdiedas in de originele opmaak. Ik was verbluft en ontroerd dat ik dit boek in mijn handen mocht houden.

Op het schutblad van deze eerste druk staat een portret van Hans Arp door Amadeo Modigliani en de cover heeft de Dadaïstische opmaak die zo goed de sfeer van die tijd aangeeft. Nadat ik het boek heel voorzichtig bekeken had, ging het weer terug in het vloeipapier in de onderste la. Het werd gekoesterd als een bijzonder bezit, niet als een product dat te gelde gemaakt moest worden.

‘Der Pyramidenrock’, links: schutblad met portret van Arp door Modigliani en rechts: gedicht ‘Ich bin der große Derdiedas’

Wat een prachtige gebeurtenis was dat, daar in dat verzonken winkeltje Die Schmiede! Een gebeurtenis helemaal in de geest van Hans Arp, die met zijn geestige en spirituele poëzie streed tegen de Überzermalmer, de mensen die met hun materialisme alles vermorzelen. Tegenover die vermorzelaars stelt Arp zijn große Firgelei, die eindigt met de uitroep waarmee ik ook mijn lezing op 26 juni afsluit: Es lebe die Wolke. Lang leve de wolk!

Op 26 juni geef ik mijn lezing Arps Fluïdum over de beeldende poëzie en poëtische beelden van Hans Arp in Pulchri Studio, Den Haag. Zie: Agenda.

Droomverstand

Over krap drie weken geef ik, ter afsluiting van de expositie OER, reflecties van Yke Prins, mijn lezing Arps Fluïdum. Een lezing met gedichten en beelden van Hans Arp, de Frans/Duitse beeldhouwer en dichter die leefde van 1886 tot 1966. Zijn werk, en vooral zijn manier van werken, vertonen een sterke zielsverwantschap met het werk(en) van Yke Prins.

The source, Yke Prins, inkt, 2017

In het mooie boek OER Reflecties, dat bij de expositie verscheen, spreekt Yke Prins in vijf open gesprekken met collega kunstenaars over haar werk en haar drijfveren. Opvallend is dat het er vaak over gaat hoe ze werkt zonder te denken. ‘Iets doemt op in samenspel met mijn handen’, zegt Prins.

Ze omschrijft haar grafische werk, dat ontstaat uit vallende druppels, als ‘…een heel fluïde proces waarbij handelingen elkaar opvolgen zonder denken. En dan gebeurt er van alles. Je bedenkt het niet van tevoren. Als het voltooid is ziet het er vaak uit alsof het zo heeft moeten zijn, alsof je altijd hebt geweten dat het zo zou zijn.’

Dat doet heel sterk denken aan Arps uitspraak: ‘Kunst is een vrucht die in mensen groeit.’ Het kunstwerk ontwikkelt zich onder de handen van de kunstenaar volgens een eigen logica. Dat is geen cerebrale, causale logica, maar het is de logica van de droom. ‘Alle kunstenaars zijn dromers’, aldus Arp, ‘Een kunstenaar beeldhouwt niet, een kunstenaar droomt.’

In Arps eigen sculpturen vloeien de vormen ‘vanzelf’ in elkaar over. Het is niet bedacht, maar de vormen ontstaan uit elkaar met een eigen (droom)logica. Er is vaak geen voor of achter in zijn sculpturen en soms zelfs geen onder of boven. Als in een droom bewegen de vormen vrij in de tijd en de ruimte.

Concrétion humaine sur coupe, Jean Arp, brons, 1935

Ook de poëzie van Arp heeft de logica van een droom. De beelden die hij oproept in zijn gedichten zijn ongerijmd als je ze probeert te vatten met je waakverstand, maar ze zijn prima te volgen als je je mee laat voeren met je ‘droomverstand’. Alles vloeit volstrekt logisch in elkaar over, zoals in een droom de ‘ongerijmde’ beelden soepel in elkaar overvloeien. Daarom roep ik aan het begin van mijn lezing Arps Fluïdum het publiek op om het waakverstand op de waakvlam te zetten en het droomverstand wijd open te draaien.

In Jours effeuillés, het gebundelde Franse werk van Jean Arp, staat een prachtige oproep om te dromen:

Het is pas goed als muziek, poëzie en kunstwerk één geheel vormen, zoals bij een weefsel de schering, de inslag en de draad. En wat altijd de voorrang heeft is de droom, het sprookje.

Laten we daarom dromen voorbij het lachen en huilen, de top en de afgrond, de atheïstenkliek, de grenzen, de gordijnen, de bezetenen van geld of macht. Laten we daarom dromen tot aan het transcendente licht.

Uit: L’ Arbre à Kakis, 1957

Zet uw droomverstand wijd open en kom naar de lezing Arps Fluïdum op 26 juni in Pulchri Studio. Na afloop kunt u de expositie OER, reflecties bezoeken onder leiding van Yke Prins. Informatie en reserveren: zie Agenda.

Afbeelding boven dit artikel: Silent Music, Yke Prins, corten staal, 2019. Foto: Wisse van de Guchte

Veel kleurenliefde

Drie dagen geleden vierde ik mijn verjaardag. Ik ben een Mei-tweeling. En ik weet niet of het er iets mee heeft te maken, maar ik houd ‘van nature’ erg van voorwerpen met veel kleuren. Liefst in kleine vlakken verdeeld. Zo heb ik een veelkleurig overhemd, een veelkleurig bord en een veelkleurige dekbedovertrek.

Mijn verjaardag. Foto: Berend van Dooren

Onlangs had ik een overrompelende kleurervaring in Kunsthal KAdE in Amersfoort. Ik ging naar dit museum om de expositie Schurend Paradijs te zien, een expositie waarin met bestaande schilderijen en met werk van twaalf hedendaagse kunstenaars wordt gereflecteerd op Mondriaans utopie van een maakbaar paradijs. Bij binnenkomst kijk je neer op een grijze tegelvloer, waar een duister tropisch woud doorheen breekt. Op de wanden rondom hangen grijze, monochrome werken, zoals Armando’s Schuldige Landschaft of Erwin Olafs Im Wald, Am Wasserfall.

En dan, in de gang die om de grote zaal heen loopt, sta je ineens in het overrompelende veelkleurige werk van de Nederlandse kunstenaar Hadassah Emmerich, geboren in 1974. Van plafond tot plint heeft zij de wanden van de gang en trappenhuis voorzien van kleurvlakken, die in grote banen van boven naar beneden vloeien. Scherp uitgelijnde kleurvlakken tekenen zich af tegen een minstens zo veelkleurige vage achtergrond. Wat een feest!

Dazzled Perpetuation, Hadassah Emmerich, 2022

Haar kunstwerk heet Dazzled Perpetuation. Een duizelige oneindigheid van kleur. Het is een sensationeel en prikkelend kleurenfestijn waar mijn Mei-tweelingenhart sneller van ging kloppen. De kleurbanen wekken de suggestie van menselijke of plantaardige vormen, of misschien zijn het juist buizen en bolle vormen van kunststof. De afwisseling scherp-onscherp lost je gevoel van houvast op; je kunt je maar het beste overgeven aan de kleuren.

De toelichting die de kunstenaar geeft op het werk is minstens zo prikkelend en aanstekelijk als het werk zelf: ‘Mens, plant en bloem smelten voortdurend samen tot nieuwe soorten; kleurrijker, vitaler, maar ook giftiger. (…) Sappig uitziende exotische vruchten op een drankverpakking beloven een zorgeloze gezondheid die op het tweede gezicht puur chemisch is (…)’ ‘Verfsluiers, beschilderd vloervinyl en hergebruikte stukken druksjabloon creëren een illusoire ruimte met uiteenlopende scherptedieptes. Frisse en gedempte groenen, zwavel- en cadmiumgelen, geraffineerde en toevallige kleurcombinaties. Het verlangen naar het opzwepende, de onderdompeling en de overrompeling.’

Dazzled Perpetuation, Hadassah Emmerich, 2022

Op de website van Hadassah Emmerich ontdekte ik dat zij in 2018/2019 de Nederlandse ambassade in Jakarta van prachtige wandschilderingen heeft voorzien. Ook hier zijn veelkleurige, wervelende vlakken in vloeiende banen op de muren aangebracht, waarbij onscherpe vlakken worden doorsneden door scherp afgetekende banen. Voor dit werk liet de kunstenaar zich inspireren door batik-motieven, die ze eigenzinnig heeft ‘opgeblazen’ tot grote, verrukkelijke kleursensaties.

Wandschilderingen in de Nederlandse ambassade in Jakarta, Hadassah Emmerich, 2018/2019. Foto’s: Carel de Groot

In de ambassade in Jakarta zijn er wat meer rustige kleurvlakken tussen de wilde motieven en ook de suggestieve vrouwelijke vormen ontbreken, want, hey, er moet wel gewerkt worden. Maar in de gang van Kunsthal KAdE is Emmerichs Dazzled Perpetuation één groot feest. Of, in haar eigen woorden: ‘Vette beats en diepe bassen die van tribal naar industrial gaan; de dansvloer is hier 24/7 open.’

Stampen, dampen en je hoofd verliezen in een duizelig kleurenparadijs. Heerlijk!