Bruno Schulz

In deze dagen van ingeblikte zelfvoorziening ben ik mijn lievelingsschrijver opnieuw aan het lezen: Bruno Schulz (1892-1942). Slechts twee romans van deze Pools-Joodse schrijver zijn bewaard gebleven: ‘De Kaneelwinkels’ uit 1933 en ‘Sanatorium Clepsydra’ uit 1937. Twee relatief kleine verhalenbundels waarin Schulz in prachtige, bloemrijke beschrijvingen een wereld oproept waarin álles voortdurend van vorm verandert.

Letterlijk alles is bezield bij Schulz: mensen, dieren, dingen, het weer, de dag, de nacht, kleuren, materialen; alles beweegt, ademt, groeit, gist, verandert van gedaante, vergaat. Vanuit een kinderlijke, onbevangen waarneming schept hij een universum waarin de gedaanteverwisselingen een mythologische glans krijgen: de randen van de dag raken beschimmeld, zolders staan bol van de storm, tante Perazja krijgt een woedeaanval, krimpt en krult om als een stuk verschroeid papier en verpulvert.

Bruno Schulz in 1935

Bruno Schulz was een gevoelige, misschien wel schuwe, schrijver en beeldend kunstenaar van Joodse komaf. Hij werkte als tekenleraar op een middelbare school in zijn geboorteplaats Drohobycz, een provinciestadje dat achtereenvolgens Oostenrijks, Pools en Oekraïens werd. Dit stadje en de stoffenwinkel die zijn vader daar had, staan centraal in zijn verhalen. In 1941 vallen de Duitsers binnen en Schulz komt in het getto te wonen. Daar wordt hij in 1942 tijdens een wilde actie van de Gestapo op straat doodgeschoten.

Heel veel van zijn werk is verloren gegaan, maar de twee romans die bewaard zijn gebleven – ‘De Kaneelwinkels’ en ‘Sanatorium Clepsydra’ – hebben een overstelpende rijkdom. Ik raak bij het lezen opnieuw in de ban van Schulz’ verhalen, schitterend vertaald door Gerard Rasch. Schulz gebruikt de taal niet om de werkelijkheid te beschrijven, nee, hij creëert met taal een nieuwe, mythologische werkelijkheid. Zelf zegt hij daarover in zijn opstel ‘De mythisering van de werkelijkheid’:

‘Gewoonlijk houden we het woord voor de afschaduwing van de werkelijkheid, voor haar weerspiegeling. Juister zou zijn het omgekeerde te stellen: de werkelijkheid is de afschaduwing van het woord.’

In zijn romans komen twee figuren vaak voor: zijn vader en het dienstmeisje Adela. Vanuit de optiek van een kind beschrijft Schulz hoe zijn vader toenemend zonderling gedrag gaat vertonen, op het bezetene af, maar hoe door die bezetenheid juist kleur en avontuur aan de grauwe werkelijkheid worden toegevoegd. Adela is de praktische, maar ook verleidelijke, jonge vrouw, die met haar huishoudelijk werk het leven weer min of meer terugbrengt tot de ware proporties.

In het hoofdstuk ‘De vogels’ zijn vader en Adela de belangrijkste figuren. Het hoofdstuk opent met:

‘Gele winterdagen van verveling braken aan. Een te kort kleed van sneeuw, vol gaten en gesleten, bedekte de roodbruine aarde.’ /…/ ‘Vader kwam niet meer buiten.’/…/ ‘Met liefde voerde hij in die tijd alle reparaties in de hoogste regionen van de kamer uit. Op elk tijdstip van de dag konden we zien hoe hij daar, gehurkt op het topje van de ladder, bezig was aan een karweitje aan het plafond, bij de lijsten van de hoge ramen of bij de bollen en kettingen van de hanglampen.’

Vader gaat vogels houden.

‘Kosten noch moeite sparend liet vader uit Hamburg, uit Nederland, uit Afrikaanse zoölogische stations bevruchte vogeleieren komen, die hij door reusachtige Belgische kloeken liet uitbroeden.’/…/ ‘Wanneer vader in grote ornithologische compendia las en de kleurige tabellen ombladerde, leek het of die gevederde fantasmata daaruit opvlogen om de kamer met hun fleurige fladderen te vullen, met vlokken purper, flarden saffier, groenspaan en zilver. Onder het voeren vormden ze op de vloer een kleurig en golvend bloembed, een levend tapijt dat uiteenviel als iemand onvoorzichtig binnenkwam, dan uiteenvloog in bewegende bloemen, klapwiekend in de lucht, om vervolgens in de hoogste regionen van de kamer een plekje te vinden.’

De hobby van vader loopt uit de hand en hij wordt met zijn vogels naar zolder verbannen.

‘Zo verloren we vader gedurende enige weken uit het oog. Slechts af en toe kwam hij beneden, en dan konden we opmerken dat hij kleiner moest zijn geworden, vermagerd en gekrompen. Soms sprong hij aan tafel uit vergeetachtigheid op van zijn stoel en liet, met zijn armen wiekend als met vleugels, een langgerekt gekraai horen, terwijl over zijn ogen een nevelig vlies trok. Beschaamd lachte hij daarna samen met ons en probeerde van het incident een grap te maken.’

Op een dag staat opeens Adela op zolder.

‘Ze bleef in de deuropening staan, vertwijfeld door de stank die in de lucht hing en door de hopen uitwerpselen die vloeren, tafels en meubels bedekten. Snel nam ze een besluit, opende een raam, waarna ze met haar lange bezem de hele vogelmassa aan het wervelen bracht. Een helse wolk van vleugels, veren en gekrijs sloeg omhoog, waarin Adela, een razende maenade gelijk, onzichtbaar onder het tollen van haar thyrsus, de dans der vernietiging danste. Ontzet probeerde vader slaand met zijn armen met de vogelschare in de lucht op te stijgen. Langzaam maar zeker werd de wolk van vleugels dunner, tot ten slotte alleen Adela, uitgeput en hijgend, en mijn vader, met een bekommerd en beschaamd gezicht en bereid iedere capitulatie te aanvaarden, op het slagveld over waren.
Even later kwam mijn vader de trap van zijn domein af – een gebroken man, verbannen koning die troon en koningschap verloren had.’

Och, wat een heerlijke thuisisolatie met de boeken van Schulz!

Afbeelding boven dit blog: Zelfportret, Bruno Schulz, 1933

 

6 Comments

  1. Dankjewel Hans, voor deze kennismaking met Br.Schulz. Wat een fantatisch stuk citeer je, ik word erg nieuwsgierig.
    Het verfrist denk ik ons Isolement! Sterkte en hartelijke groet, Benna

    • Wat fijn, Benna, dat Schulz voor jullie op zo’n goed moment komt. Ik ga misschien nog wel meer met deze schrijver doen. Hou mijn website in de gaten.

      • Dat is mooi, Elisa!

  2. Wat is dit weer bijzonder! Ruim twintig jaar geleden zag ik in Theater Branoul Appel-acteur Carol Linssen optreden met zijn voorstelling op basis van “Sanatorium Clepsydra”. Onvergetelijk, maar pas twee jaar geleden kwam ik ertoe om het verzameld werk van Schulz aan te schaffen en te lezen. Nog net zo mooi als toen (en natuurlijk veel meer)! Heel fijn om te zien dat echt waardevolle dingen in een veranderende wereld toch altijd weer de kop op steken!

    • Dank voor je reactie, Maarten. Ja, het is mooi dat Schulz een grote inspiratiebron is voor heel veel mensen.


Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *