Broodje mier

Op dinsdag 12 april staat de tweede Frisse-Blik-Wandeling gepland. Ik neem een groep mensen mee  op een wandeling door ‘mijn achtertuin’; Park Clingendael. We gaan met een frisse blik kijken en luisteren naar de verhalen van het voorjaar in het park. Bomen en struiken botten uit en onder de nog kale takken staan allerlei bodembedekkers in volle bloei.

Ook vogels zetten hun beste beentje voor in dit jaargetijde; er wordt gebaltst en gezongen dat het een lieve lust is. In het koor van kwinkelerende mezen, ratelende winterkoninkjes, zoetgevooisde merels en scanderende tjif-tjafs klinkt af en toe de kakelende lach van de groene specht.

We zullen tijdens de wandeling ook de Engelse landschapsstijl van het park ervaren, een vorm van landschapsarchitectuur die opkwam in de Romantiek. Weg met de strakke geometrische patronen en overdadige versierselen van de Barok was de gedachte; natuur in zijn pure vorm is wat de mens nodig heeft. De zuiverheid van de natuur moest zuivere emoties oproepen.

Overal in Europa werden tuinen in deze nieuwe stijl aangelegd. Ook de adellijke familie Van Brienen, die in 1804 dit landgoed in bezit kreeg, liet de classicistische, strakke tuin verbouwen tot een weelderig landschap met glooiende grasvlakten, waterpartijen met geheimzinnige eilandjes, dichte bosschages en kronkelende paadjes.

Bij die romantische natuurlijkheid hoorde ook dat sierplanten, eenmaal aangeplant, zichzelf op een natuurlijke manier verspreiden. Stinsenplanten, in de zestiende eeuw geïmporteerd uit Turkije en het verre oosten, hadden zich al bewezen als natuurlijke verspreiders op buitenplaatsen in Friesland (stinsen) en Groningen. Nu werden ze op grote schaal aangeplant door de tuinarchitecten van de Romantiek.

Zo ook in Clingendael; het park is één doorlopend kleurenfestijn van gele winterakonieten, witte sneeuw- en lenteklokjes, roze-witte bosanemoontjes, porseleinblauwe sterhyacinten, hemelsblauwe sneeuwroem en paarse vingerhelmbloem. “Zuivere emoties” borrelen in je op bij die kleurenpracht.

De spontane verspreiding van stinsenplanten is voor een groot deel te danken aan een geraffineerd samenspel tussen de planten en de mieren. Veel stinsenplanten maken zaad aan met een mierenbroodje, een aanhangsel rijk aan vetten en suiker. Een traktatie voor de mieren, die de zaden meeslepen naar hun nest om aan hun larven te voeren. Is het broodje genuttigd, dan wordt het zaad weer buiten het nest gedumpt en kan het ontkiemen. Een win-winsituatie voor mier en plant.

Mieren op hun beurt zijn weer een traktatie voor de groene specht, wiens kakelende lach nu geregeld door het park schalt.  Met zijn lange roltong, die hij oprolt in zijn achterhoofd, kan hij diep doordringen in een mierenhoop. Mieren en larven blijven aan de kleverige tong plakken en de specht smikkelt ze op.

De specht lacht bij het zien van al die bloeiende stinsenplanten: hij verheugt zich op wat  hij straks weer kan vinden in de mierenhopen en grasvelden van het park. Een lekker broodje mier.

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *