Lach en bewonder

Op 16 maart geef ik in Utrecht opnieuw mijn lezing Los! Kunst en vliegwerk van Panamarenko. Ik verheug me erop het publiek weer mee te nemen op een reis door het wonderlijke universum van deze Belgische uitvinder en kunstenaar, die ons met zijn Kuifje-achtige voertuigen allerlei avonturen laat beleven.

Panamarenko laat je vrij bewegen door de ruimte, in ieder geval in je verbeelding. We zullen weer meegaan met zijn eerste grote zeppelin, de Aeromodeller, die in werkelijkheid nooit van de grond is gekomen, maar waarmee hij in 1971 de wereld rond wilde reizen in gezelschap van Brigitte Bardot. We klimmen op een van zijn vele luchtfietsen en met onze eigen MK (Mensenkracht) zetten we het apparaat in beweging en klapwieken weg, de wijde wereld in.

Grote Quadru Flip-Flop, 1998, foto: MHKA

En natuurlijk ontmoeten we hem hoog in de Zwitserse Alpen, waar hij allerhande machines ontwerpt waarmee je je makkelijk over de hellingen beweegt. Zijn rupsvoertuigje uit 1989, Le Garage des Alpes geheten, is het prototype van een Panamarenko-uitvinding. Het is een zorgvuldig geknutseld voertuigje, waarmee je als een kind zo optimistisch de berghellingen gaat bedwingen. Als een 49-jarig jochie geeft Panamarenko een demonstratie op zijn eigen rupsvoertuig (‘Kijk eens hoe goed dat gaat!’), terwijl het in werkelijkheid telkens vastliep. Maar dat maakt niet uit, we geloven in de kracht van de verbeelding en rijden met hem mee.

Panamarenko demonstreert het rupsvoertuig ‘Le Garage des Alpes’, Furkapas, 1989. Foto: Panamarenko Archief

In de lezing zien we ook de Rucksackflug; de ‘lijn’ van vliegende rugzakjes die hij vanaf 1984 ontwerpt. Een van die vliegende rugzakjes, de Hazerug uit 1992, heeft een opgevoerde Suzukimotor als aandrijfmechanisme. Met dat ding op je rug kun je, net als James Bond, pijlsnel het luchtruim kiezen (in je verbeelding) en de vijand beteuterd achterlaten. Panamarenko is er nuchter over: ‘Als ge die rugzak aangespt om te gaan vliegen, dan zijt ge dood van het lawaai en van de trillingen. Ge rammelt gewoon uit mekaar!’ Maar de verbeelding die de Hazerug oproept is oppermachtig.

Onderzeeboot PANAMA-Spitsbergen-Nova-Zemblaya, 1996. Foto: MHKA

We gaan ook te water in zijn verrukkelijke onderzeebootje uit 1996: PANAMA-Spitsbergen-Nova Zemblaya. Op naar de Noordpool! Of met zijn verbluffende hovercraft Scotch Gambit uit 1999; een levensgroot Thunderbird-vaartuig, uitgevoerd in glanzend roestvrij staal en van binnen bekleed met donsdekens, zodat je je niet hoeft te bezeren bij plotselinge acceleraties.

Als Panamarenko in 2003 zijn grote liefde Eveline Hoorens ontmoet komt er meer tederheid in zijn werk. Hij maakt nu veel Kiekskes, bewegende vogelskeletten ter grootte van een forse kip. Een van die vogels heet Eveline, de Zonnekiek. Nu hij zijn liefde heeft gevonden is het ook gedaan met de megalomane voertuigen. Hij maakt alleen nog maar tweepersoons voertuigen, zoals het vliegende schoteltje Bing II, voor romantische uitstapjes naar het heelal, of de ontroerende ‘onder-water-pedalo’ Donnariet, een soort onderwaterfiets met walvisstaart.

Er valt heel veel te lachen in het universum van Panamarenko en tegelijkertijd dwingen zijn ongebreidelde fantasie en zijn vrije geest bewondering af. Niets hield hem tegen in zijn drift om dingen uit te vinden waarmee een mens(enkind) vrij door de wereld kan bewegen. De fantastische voer-, vaar- en vliegtuigen van Panamarenko maken ons los!

De lezing Los! Kunst en vliegwerk van Panamarenko vindt plaats op donderdag 16 maart in het gebouw van Kunstliefde, Nobelstraat 12A in Utrecht. Aanvang: 20.00 uur, einde: 22.00 uur, met pauze. De toegang is GRATIS!
Informatie: klik HIER

Léger en de Eerste Wereldoorlog

Met zijn krachtige en eigenzinnige kubistische schilderijen maakt Fernand Léger furore in het Parijs van kort voor de Eerste Wereldoorlog. Galeriehouder Daniel-Henry Kahnweiler, die een perfect gevoel voor avant-garde kunst heeft, biedt hem in oktober 1913 een contract aan. Léger hoeft zich nu geen zorgen meer te maken over zijn inkomsten; al zijn werk wordt door Kahnweiler gekocht tegen vastgestelde prijzen per formaat. Hij kan zich dus nu in alle vrijheid ontwikkelen met zijn schilderijenreeks Contrasten van vormen.

Lang zal deze mooie overeenkomst niet duren. In augustus 1914 breekt de Eerste Wereldoorlog uit en Léger wordt onder de wapenen geroepen. Hij wordt brancardier in Verdun en maakt de verschrikkingen van de oorlog van dichtbij mee. Op de achterkant van formulieren tekent hij de verwoesting en de dood die hij om zich heen ziet. Die tekeningen stuur hij mee met de brieven aan zijn geliefde en zijn familie.

Fernand Léger als brancardier in Verdun, 1915
Sans titre, Verdun, Dessins du front, potlood op papier, Fernand Léger, 1914, Musée nationale Fernand Léger, Biot

Hij ziet een bizarre parallel tussen de verwoesting om hem heen en zijn kubistische werk. ‘Er is niets kubistischer dan een oorlog als deze die een man min of meer correct in verschillende stukken verdeelt en die hem naar de vier windstreken stuurt…’ schrijft hij op 28 maart 1915 in een brief aan zijn geliefde, Jeanne-Augustine Lohy.

Tegelijkertijd komt hij door de verschrikkingen van de oorlog tot een ‘herwaardering’ van de menselijke gedaante. ‘De ruwheid, de onderlinge verschillen, de humor en ronduit perfectie van bepaalde mannen om me heen, hun precieze gevoel voor utilitaire realiteit en de toepassing ervan te midden van het leven-en-dooddrama waarin we ons bevonden, en zelfs meer dan dat … Deze dichters en uitvinders van alledaagse poëtische beelden zorgden ervoor dat ik in straattaal wilde schilderen met al zijn kleur en beweeglijkheid’, zegt hij later in een terugblik op deze periode.

Toch blijft hij ook als een schilder naar de oorlog en het oorlogstuig kijken. ‘Ik werd verblind door het staartstuk van een .75 kanon open in direct zonlicht. Het was de magie van licht op het witte metaal. Dat was alles wat ik nodig had om de abstracte kunst van 1912-1913 te vergeten’, is een andere uitspraak van Léger over zijn ervaring tijdens de Eerste Wereldoorlog.

In 1917 wordt Léger ernstig gewond bij een gifgasaanval. Na zijn ontslag uit het ziekenhuis maakt hij tijdens het herstel het indringende schilderij La partie de cartes (Het kaartspel). Dit schilderij is gebaseerd op de tekeningen die hij maakte aan het front. In dit schilderij zijn – meer dan in de vooroorlogse serie Contrasten van vormen – menselijke gedaantes (soldaten) en gebruiksvoorwerpen weer herkenbaar.

La partie de cartes, Fernand Léger, 1917, Museum Kröller-Müller

We zien drie mannen (zes handen) en duidelijk herkenbare speelkaarten. Op het eerste gezicht lijken de mannen geharnast te zijn, maar toch zitten ze gemoedelijk bij elkaar en leggen een kaartje. De rechtersoldaat, met een helm en een grijs kostuum (pantser?), lijkt alleen maar toe te kijken. Hij laat zijn hoofd op zijn handen rusten en rookt een pijp. Hij kijkt naar de soldaat links en de man in het midden die een potje kaart spelen.

Deze mannen dragen hoeden of helmen en kostuums in rood en blauw. De blauwe jasjes lijken open te hangen en de kleding daaronder is rood. De soldaat links heeft een medaille op zijn jasje net als de middelste man die ook insignes op zijn linkermouw heeft. Bij deze middelste figuur zijn de knoopsgaten te zien van zijn open jasje. Dit zijn dus geen harnassen, maar uniformen. De soldaten zijn niet geharnast, ze rusten uit.

Net als de rechtersoldaat rookt ook de middelste figuur een pijp. De bolle rookwolken zweven bovenin het schilderij en ‘verenigen’ de mannen. Léger laat hier dus niet de hardheid van de oorlog zien, maar de saamhorigheid van de soldaten, die bij elkaar zitten, een pijp roken en een kaartje leggen.

In dit schilderij uit 1917 zet Léger weer een volgende stap. De menselijke gestalte, hoewel nog steeds met ‘tubistische’ ledematen, krijgt in zijn schilderijen een prominentere rol. Dynamiek en beweging blijven Légers inspiratie, maar de kracht en solidariteit van mensen onderling zal in zijn werk een duidelijke plaats gaan innemen.

Op 22 maart, tijdens de excursie van Instituut Helikon naar museum Kröller-Müller, geef ik mijn lezing De ontdekking van de rook, over de kubistische periode in het werk van Fernand Léger. Informatie en reserveren: klik HIER

Contrasten van vormen

De expositie Fernand Léger en de daken van Parijs in museum Kröller-Müller draait om het pas ontdekte schilderij Fumées sur les toits uit 1911-1912. Op de andere zijde van dit doek schilderde Léger in 1912-1913 voor het huwelijk van een vriend het gelegenheidsschilderij Le quatorze juillet, waarbij hij het doek een kwartslag draaide. De achterzijde (het oorspronkelijke schilderij) werd toen bedekt met een lijmachtige, ondoorzichtige laag. Door de restauratie, die in 2016 begon, is het originele schilderij op de achterkant weer blootgelegd, waardoor het werk nu tweezijdig is tentoongesteld.

Nature morte aux cylindres colorés, Fernand Léger, 1913

Op de expositie is nóg een dubbelzijdig schilderij van Léger te zien. Het dateert uit 1913 en 1914 en laat de nieuwe, krachtige schilderstijl zien die Léger als logische volgende stap ontwikkeld had na zijn experimenten met rookwolken als vlakverdelers. Dit dubbelzijdige schilderij uit 1913-1914 draagt nog titels die verwijzen naar de realiteit, namelijk Nature morte aux cylindres colorés (Stilleven met gekleurde cilinders) op de ene zijde en Nature morte (Stilleven) op de andere zijde, maar de afbeeldingen zijn helemaal abstract en losgezongen van de werkelijkheid.

In het schilderij Nature morte aux cylindres colorés knalt de beweging van het doek. Uit felgekleurde, glanzende cilinders schieten nieuwe cilinders en bollen op in een omgeving waar alle vormen om elkaar heen dansen. Kubussen, kegels, pijpen, ballonachtige vormen; alles beweegt in een georkestreerde samenhang. Er is geen perspectief, geen verwijzing naar een andere werkelijkheid (ook al heet het Stilleven met gekleurde cilinders); het is een gebeurtenis die hier en nu plaatsvindt.

Nature morte, Fernand Léger, 1914

Ook het schilderij op de achterzijde van dit doek, dat alleen de korte titel Nature morte draagt, is een dynamische gebeurtenis van om elkaar heen tuimelende cilinders in blauw, rood en groen. Het is onvoltooid – de Eerste Wereldoorlog gooide waarschijnlijk roet in het eten – maar heeft desalniettemin een aanstekelijke en krachtige dynamiek.

De twee schilderijen zijn onderdeel van een grote reeks van vijftig schilderijen en honderd tekeningen uit de periode 1912 tot 1914. Léger bracht ze samen onder de titel Contrastes des formes (Contrasten van vormen). In deze reeks kwam Léger tot zijn eigen dynamische, kubistische stijl die ver afstond van het kubisme van tijdgenoten als Picasso en Braque.

Contrast is waar het Léger om gaat, contrasten tussen bolle en vierkante vormen in felle kleuren die een grote dynamiek uitstralen. Met het schilderen van rookwolken had hij steeds meer mogelijkheden ontdekt om die vorm-contrasten optimaal weer te geven. In zijn vroege schilderijen hebben de rookpluimen nog een realistische context (schoorstenen, rokende mensen), maar nu gebruikt hij de vormmogelijkheden die die bolle doorsnijdingen van het beeld hem bieden om compleet abstracte werken te maken.

Léger is dronken van deze stijl, zou je kunnen zeggen. Hij maakt tientallen Contrastes des formes, de een nog uitbundiger dan de ander. In Kröller-Müller hangt ook het uitdagende schilderij L’Escalier (De Trap). Met enige goede wil kan je hierin figuren onderscheiden die een trap bestijgen, maar wat vooral treft is de fantastische dynamiek van de glanzende, cilindrische vormen die stuwend omhoog bewegen.

L’Escalier, Fernand Léger, 1914

Met zijn Contrasten van vormen heeft Léger zich een plaats verworven als een geheel eigen kubist, die de beweging, de dynamiek en het optimisme van het begin van de twintigste eeuw op een aanstekelijke manier weet weer te geven. Door de Eerste Wereldoorlog komt er een einde aan deze vorm van dynamiek en optimisme in het werk van Léger. Hij ‘keert terug’ naar menselijke vormen en figuren in zijn schilderijen en tekeningen, maar de vooroorlogse idealen van vooruitgang en ontwikkeling blijven voelbaar in zijn werk.

Op 22 maart, tijdens de excursie van Instituut Helikon naar museum Kröller-Müller, geef ik mijn lezing De ontdekking van de rook, over de kubistische periode in het werk van Fernand Léger. Informatie en reserveren: klik HIER

 

De rook om je hoofd

Kort na (of tijdens?) de reeks Fumées sur les toits maakt Fernand Léger twee schilderijen waarin rookwolken een belangrijke rol spelen. Beide schilderijen hebben een verticaal formaat, net als de laatste doeken uit de Fumées-reeks. Het accent ligt daardoor op het opstijgende karakter van de rookwolken, geschilderd als ondoorzichtige, witte bollen die de achtergrond gedeeltelijk aan het oog onttrekken.

De rokers, Fernand Léger, 1911-1912, Guggenheim Museum, New York

Een van die twee schilderijen is Les fumeurs, De rokers, een fors schilderij (129 x 96 cm) uit 1911-1912. Rechtsonder, in de hoek, zitten twee mannen met pijpen. Uit die pijpen stijgen dikke rookwolken op die de mannen en het landschap achter hun gedeeltelijk afdekken. Het contrast tussen de volumineuze rookwolken en de platte, maar felgekleurde daken doet denken aan de latere versies van Fumées sur les toits. Ook in die schilderijen geeft Léger de architectonische, hoekige vormen van de huizen felle kleuren en onderbreekt hij die felgekleurde vlakken met dikke, witte bollen.

De rookwolken van de paffende mannen drijven het landschap in, een landschap met bomen die een gelijkenis vertonen met de peren die links achter de rokers in een schaal op een tafel lijken te liggen. Zitten de mannen voor een open raam? Dat zou je denken als je het rode vlak linksboven ziet als een gordijn. Het schilderij geeft meerdere gezichtspunten. Léger speelt met het idee van binnen en buiten; we zien én twee mannen bij een tafel met fruit én een landschap. En zijn het wel twéé mannen die we zien? Ze lijken erg op elkaar, vloeien enigszins in elkaar over. Misschien zijn het twee aspecten van een en dezelfde man.

Mogelijk is die dubbelzinnigheid (binnen en/of buiten, één en/of twee mannen) een manier voor Léger om de veelheid aan indrukken weer te geven waar de mens in het begin van de twintigste eeuw aan blootstond. ‘Een moderne mens registreert honderd keer meer zintuiglijke indrukken dan een achttiende-eeuwse kunstenaar; zozeer zelfs dat onze taal bijvoorbeeld vol zit met verkleinwoorden en afkortingen,’ zei Léger, en de witte bolle vormen van zijn rookwolken waren het perfecte middel om die fragmentatie en die dynamiek weer te geven.

La femme en bleu, Fernand Léger, 1912, Kunstmuseum Basel

In 1912 schildert Léger ook La femme en bleu, De vrouw in het blauw; een groot schilderij (193 x 129 cm) waarin opnieuw rookwolkachtige vormen zorgen voor fragmentatie en dynamiek. De abstractie is nog verder doorgevoerd, maar je kunt een figuur herkennen (je ziet gevouwen handen en een gezicht en profil) die op een stoel zit met een gedraaide poot en een rode leuning. In de hoek linksonder zie je nog zo’n stoel. Op de tafel rechts van de figuur staat een glas met een lepel erin. Rechtsonder een halfrond tafeltje.

Het gewaad van de figuur (de ‘vrouw’ volgens de titel) is blauw; op de plek waar haar armen, borst en schoot zich zouden moeten bevinden zijn halfronde of hoekige vormen van een intense kobaltblauwe kleur geschilderd. Maar het opvallendst zijn de witte vormen, meest bollen, die het beeld doorsnijden en afdekken. Zit ze in een café waar veel gerookt wordt?

Zo te zien is het erg druk om haar heen; allerlei kleine, veelkleurige bolle, cilindrische en rechthoekige vormen dwarrelen om haar heen. Misschien zijn het de ‘verkleinwoorden en afkortingen’ van Léger waar deze vrouw middenin zit. De fragmenten van gesprekken, het gerammel van servies, de geuren van sigaretten en sigaren, kortom, de vele indrukken van de moderne tijd die Léger hier, dankzij zijn Rook-boven-de-daken-reeks, dynamisch weergeeft.

Op 22 maart, tijdens de excursie van Instituut Helikon naar museum Kröller-Müller, geef ik mijn lezing De ontdekking van de rook, over de kubistische periode in het werk van Fernand LégerInformatie en reserveren: zie Agenda

Rooksignalen

In de tijd dat Fernand Léger zijn serie Fumées sur les toits schilderde (1911-1912) kwam hij vaak in La Closerie des Lilas. Dit Parijse café was het verzamelpunt van jonge kunstenaars om er te discussiëren, te socialiseren, te drinken en te roken. De schilders, schrijvers en filosofen die elkaar hier ontmoetten wilden in hun werk afrekenen met de traditionele kunst. Ze zochten naar manieren om het gevoel van hun tijd uit te drukken.

La Vie Unanime, Poème, Jules Romains, 1908

Een van de dichters die hier kwam was Jules Romains. Hij had een zekere naam had gemaakt met zijn dichtbundel La Vie Unanime, Poème die in 1908 was verschenen. In de dichtbundel verheerlijkt Romains het Unanimisme, een gedachtegoed dat zich keert tegen het starre individualisme van het fin de siècle. Broederschap en solidariteit staan centraal in deze filosofie.

De dichter ervaart in de moderne stad de gemeenschappelijkheid met alle andere mensen. Rookpluimen vormen de verbindende factor tussen inwoners onderling en hun omgeving. Rookpluimen wijzen ook op een nieuwe tijd, een stralende toekomst. Romains dichtte onder andere:

De fabrieken stoten hun rookwolken uit
als vlaggen
en van hun schoorstenen
wapperen heroïsche zwarte pluimen.
Mijn jonge bloed spoort mij aan ze te volgen,
te marcheren met de massa huizen.
Mijn ziel strekt zich uit boven mij
en wappert als de rookpluimen…
Geliefde stad, mijn bewustzijn zal gaan
waar jouw rookpluimen gaan.

Het is niet bekend of Léger deze gedichten heeft gelezen. Maar hij heeft in de Closerie zeker gesproken met Romains en kennis gemaakt met diens gedachtegoed. Het moet een gevoelige snaar in Léger hebben geraakt, die zich na de Eerste Wereldoorlog ontwikkelde tot communist.

Fumées sur les toits, Fernand Léger, 1911

In de twintiger jaren was Léger, net als veel andere kunstenaars, gefascineerd door de dynamiek van de nieuwe tijd. De industrialisatie had het tempo van het dagelijks leven enorm veranderd. Overal was snelheid, lawaai, geuren, afbeeldingen, mensen. Léger probeerde dat dynamische gevoel te vatten in zijn schilderijenreeks Fumées sur les toits, een tiental schilderijen en tekeningen van het uitzicht uit zijn atelier over de daken van Montmartre.

In museum Kröller-Müller worden op de expositie Fernand Léger en de daken van Parijs grofweg drie ‘groepen’ onderscheiden in de reeks Fumées. De eerste schilderijen geven nog min of meer de werkelijkheid weer. We zien muren en daken met vensters en in de verte de torens van de Notre-Dame. De kleuren zijn vrij realistisch; bruine vlakken van de muren en grijze ‘zinken’ daken. Bolle, wittige rookwolken doorsnijden het beeld verticaal.

Fumées sur les toits, Fernand Lëger, 1911

De tweede groep, waartoe ook het recent ontdekte schilderij behoort, is veel kleurrijker en abstracter. De vierkante rode, blauwe en bruine vlakken zijn niet meer herkenbaar als muren of daken. Ze vormen een sterk contrast met de bolle, geelwitte vormen die nog steeds in een verticale ‘beweging’ omhoog gaan.

Fumées sur les toits, Fernand Léger, 1911-1912

In de derde groep zijn de vormen nog uitgesprokener en is het doek nog abstracter. De rookwolken zijn hier krachtige (hele of halve) bollen die een dynamisch contrast vormen met de vierkante, gekleurde vlakken.

Fumées sur les toits, Fernand Léger, 1912

Fumées sur les toits laat mooi zien hoe Léger, aan de hand van de rookpluimen boven de daken, de tijdgeest probeerde uit te drukken. Daarbij ontwikkelt hij steeds meer een eigen, kubistische vormentaal. Of hij bewust het Unanimisme van Romains en de zijnen omarmde is de vraag, maar hij voelde wel dat er een nieuwe kunstvorm nodig was, die de dynamiek – én het optimisme – van de nieuwe tijd weergaf.

Op 22 maart, tijdens de excursie van Instituut Helikon naar museum Kröller-Müller, geef ik mijn lezing De ontdekking van de rook, over de kubistische periode in het werk van Fernand Léger. Informatie en reserveren: zie Agenda

 

De rookwolken van Léger

Mijn eerste activiteit in het nieuwe jaar is de lezing De ontdekking van de rook, een lezing die ik maak in opdracht van instituut Helikon in Utrecht. Het draait in deze lezing om de kubistische schilderijen van Fernand Léger (1881-1955).

In het begin van de twintigste eeuw maakte Léger een reeks schilderijen in een eigen kubistische stijl, waarbij hij het uitzicht uit zijn atelier over de daken van Parijs als inspiratie nam. Deze schilderijen staan centraal in de expositie Fernand Léger en de daken van Parijs in museum Kröller-Müller. Mijn lezing vindt plaats tijdens een Helikon-excursie naar deze expositie in maart 2023.

Uitzicht vanuit een hotelkamer in Montmartre

Toen ik voor het eerst de titel Fernand Léger en de daken van Parijs hoorde, zag ik meteen het uitzicht voor me vanuit de mansarde van een hotelletje in Montparnasse. Omkaderd door het zolderraam ontvouwde zich daar een ‘kubistische’ compositie van zinken daken, een uitzicht waar Parijs zo beroemd om is. Ik kon me heel goed voorstellen hoe zo’n uitzicht Léger geïnspireerd moest hebben om zijn schilderijenreeks te maken.

Het verschil is dat ik in de zomer in Parijs was, terwijl Léger zijn grootste inspiratie haalde uit de rookwolken die tussen de daken en muurvlakken uit de schoorstenen omhoog kringelden. De schilderijen die hij in 1911-1912 van dit uitzicht maakte heten dan ook allemaal Fumées sur les toits; Rook boven de daken.

Léger zag een contrast tussen de platte vlakken van de muren en de daken en de bolle, plastische vormen van de rook. En contrast is wat een schilderij leven geeft, volgens Léger. ‘Contrast = dissonantie, en dus een maximaal expressief effect’, aldus Léger. Zijn kubistische rookwolken zijn gestapelde, bolle volumes die contrasteren met de platte, ‘dode’ rechthoeken van de muren en de daken. Die rechthoeken gaf hij leven door ze van felle kleuren te voorzien.

Rook boven de daken, Fernand Léger, 1911-1912

Dit contrast geeft zijn schilderijen een sterke dynamiek. Anders dan zijn tijdgenoten Picasso en Gris, die vooral de fragmentatie van de werkelijkheid weergeven in hun werk, is het werk van Léger heel dynamisch. Hij ervoer de ‘moderne tijd’ (het begin van de twintigste eeuw) ook als een dynamische tijd: ‘Het zicht door de deur van de treinwagon of de voorruit van een auto, in combinatie met de snelheid, heeft het gewone uiterlijk van de dingen veranderd. Een moderne mens registreert honderd keer meer zintuiglijke indrukken dan een achttiende-eeuwse kunstenaar.’

De trap, Fernand Léger, 1914

Na de reeks Fumées sur les toits zal Fernand Léger zich nog verder bekwamen in het werken met contrast op zijn doeken. Hij maakt de reeks Contrastes de formes, waarin alleen maar felgekleurde bollen en cilinders te zien zijn in een dynamische compositie. Het veelvuldig gebruik van cilindrische vormen leverde hem de bijnaam tubiste op.

Studie voor Le Grand Déjeuner, Fernand Léger, 1921, potlood op papier

Na de Eerste Wereldoorlog keren in zijn werk de menselijke figuren weer terug, zij het in vereenvoudigde vorm. In de tekeningen die hij in 1921 als voorstudie maakt voor zijn schilderij Le Grand Déjeuner zie ik in de golvende haren van de vrouwen nog de rookpluimen terug, die boven de daken van Parijs zweefden. Door de ontdekking van de (plastische kwaliteiten van) rook heeft Léger zijn krachtige en ontroerende vormentaal kunnen ontwikkelen.

Mijn lezing De ontdekking van de rook zal plaatsvinden tijdens de Helikon-excursie naar museum Kröller-Müller op woensdag 22 maart. Informatie en reserveren: zie Agenda.

 

Arp en verder

In mijn vorige blog schreef ik hoe ik in de aanloop naar Kerst naar Bremen ging waar ik me gewillig onderdompelde in de sfeer van de Weihnachtsmarkt. Ik ging echter naar deze stad voor de expositie Die Firma Arp in het Gerhard-Marcks-Haus. Het bezoek aan deze expositie was een overweldigende ervaring en tegelijk ook een afscheid van Hans Arp.

In het Gerhard-Marcks-Haus zijn tot 29 januari 2023 meer dan driehonderd gipsen sculpturen van Arp opgesteld, de Rundplastiken die hij vanaf de dertiger jaren ging maken. In een eindeloze variatie staan hier de golvende en vloeiende sculpturen die Arp onder zijn handen liet ontstaan als ‘een vrucht die in mensen groeit’. De bezoeker kan hier dwalen door de droomwereld van Arps figuren, zoals ik dat ook heb ervaren in zijn atelier in Meudon. En zoals ik dat in mijn lezing aan het publiek probeer over te dragen.

Expositie ‘Die Firma Arp’ in het Gerhard-Marcks-Haus, Bremen

De beelden hebben allemaal unieke vormen. Een enkele keer zie je een bepaalde vorm terugkomen of zie je hoe Arp de vorm verder heeft laten ‘groeien’. De geestige en poëtische titels die hij aan zijn werk gaf, maken dat je ze met nog meer verwondering en plezier bekijkt. Eén van de leukste sculpturen is Frucht unterwegs/Le fruit qui marche (Vrucht onderweg) uit 1965, een vruchtachtige vorm met twee beentjes. Arp ironiseert hiermee het beroemde beeld van Rodin, L’homme qui marche uit 1900, maar de Duitse titel verwijst ook naar het voortdurend in beweging zijn.

links: Frucht unterwegs/Le fruit qui marche, Hans Arp, 1965, gips en rechts: L’homme qui marche, Auguste Rodin, 1900, brons

Voor mij was deze ontmoeting met Arp ook een soort afscheid. Niet alleen omdat na de tentoonstelling deze collectie van de Stiftung Arp e. V., Berlin uiteenvalt – de gipsen zullen worden verdeeld over verschillende musea – maar ook omdat 2022 het jaar was waarin ik mijn lezing over Hans Arp heb afgerond. In dit post-coronajaar heb ik nog drie keer met veel liefde verteld over Arps prachtige droomwereld met beelden en gedichten, maar in 2023 richt ik mij weer op nieuwe projecten. Ik ben een Frucht unterwegs.

Ik begin het nieuwe jaar met een korte lezing voor Helikon Utrecht over de tentoonstelling Fernand Léger en de daken van Parijs in museum Kröller-Müller. Deze lezing gaat gepaard met een excursie naar het museum in maart 2023.

In april 2023 opent in museum Beelden aan Zee de expositie Henry Moore, Vorm en Materiaal en ik ben een lezing aan het voorbereiden over deze bijzondere beeldhouwer. Henry Moore is vooral bekend door zijn stenen en bronzen Reclining Figures, menselijke figuren die ontspannen achteroverliggen, leunend op een arm.

Reclining Figure, Henry Moore, 1958, Travertijn, Unescogebouw, Parijs

Hoe de expositie eruit gaat zien is nog niet bekend, maar in de voorbereiding op mijn lezing word ik getroffen door het ‘gebaar’ van de Reclining Figures; een vanzelfsprekende en ontspannen verbinding tussen de mens en de aarde. De natuur is een belangrijke inspiratiebron voor Moore en zijn beelden strekken zich uit in hun omgeving of doemen eruit op met een rustgevende vanzelfsprekendheid.

Vanaf mei 2023 zal ik de lezing, met als werktitel Henry Moore, Reclining, gaan geven tot het einde van de expositie in Beelden aan Zee in oktober 2023.

Ik wens u een mooi, vloeiend Nieuwjaar en hopelijk tot ziens bij een van mijn lezingen.

In de Agenda en in mijn Nieuwsbrief houd ik u op de hoogte over de lezingen.

 

 

Bald weihnachtet es richtig

Er is in mijn ogen geen land dat de Kerst zo innig voorbereidt als Duitsland. En toevallig ben ik daar nu een paar dagen op bezoek, vlak voor Kerstmis. Ik bezoek de oude Hanzestad Bremen, onder andere voor de expositie Die Firma Arp, waar meer dan driehonderd gipsen sculpturen zijn te zien van Hans Arp.

Weihnachtsmarkt in Bremen

In de weken voorafgaand aan Kerstmis heb ik al vaker Duitse steden bezocht en altijd trof ik dan dat typisch Duitse fenomeen van de Weihnachtsmarkt aan. Houten stalletjes, al of niet met echte ijspegels behangen, waar je allerlei snuisterijen kunt kopen, variërend van kerstversiering tot huishoudelijke artikelen. Maar vooral kan je je er verliezen in eten en drinken. Über allem liegt der wohlige Duft von frisch gebrannten Mandeln, Lebkuchen und Glühwein.

De Weihnachtsmarkt is uiteraard een commerciële aangelegenheid, maar het versterkt ook een gevoel van verwachting. Een gevoel dat zo goed bij Advent én bij Duitsland past. Duitsland is volgens mij de Virgo onder de landen en verwachting is een van de sterkste kenmerken van dit sterrenbeeld.

Vergeeft u me dit persoonlijke uitstapje in de astrologie, maar ik vind het leuk om te denken dat bepaalde landen karakteristieken hebben van een bepaald sterrenbeeld. Ik meen in Duitsland vooral een Maagd te herkennen, een figuur die uitkijkt naar een groots moment. Overigens ervaar ik de Maagd ook als iemand die alles tot in de puntjes – pünktlich – verzorgd wil hebben.

De mooiste cantate van de oer-Duitse componist Johann Sebastian Bach is voor mij Cantate BWV.140 – Wachet auf, ruft uns die Stimme. In het prachtige, vorstelijke openingskoor worden de kluge Jungfrauen (de wijze maagden) opgeroepen hun lamp te pakken en hun bruidegom tegemoet te snellen. Het feest gaat beginnen!

J.S. Bach, Cantata ‘Wachet auf’, The Amsterdam Baroque Orchestra & Choir, Conductor: Ton Koopman, 2010

Deze ‘wijze maagden’ komen voor in de Bijbelse gelijkenis van de wijze en dwaze maagden. De wijze maagden hadden eraan gedacht genoeg lampolie mee te nemen om ’s nachts hun bruidegom mee te begroeten. De dwaze maagden hadden hun zaakjes niet goed voor elkaar; ze hadden te weinig olie en hun lichtje brandde niet meer toen het erop aan kwam.

Hoe dan ook, ik laat me in ieder geval de komende dagen graag op sleeptouw nemen door de lichtjes, de saamhorigheid rond de glühwein-statafels, en de kraampjes met de viele Inspirationen für Geschenke und Mitbringsel zum Fest der Liebe.

Ik wens u een mooi Kerstfeest, een Fest der Liebe.

Afbeelding boven dit artikel: Weihnachtsmarkt Bremen, foto Michael Chehowsky

Helden

Het Verzetsmuseum heeft met de nieuwe expositie het woord ‘verzetsheld’ in een ander daglicht gesteld. Ik had er niet zo bij stil gestaan, maar het woord ‘held’ wordt tegenwoordig waarschijnlijk vooral geassocieerd met action heroes die, gehuld in strakke maillots, wapperende capes en zwarte maskers, door de lucht vliegen in hun spectaculaire gevecht tegen het Kwaad. Om het verzet uit die sfeer van spannend stripverhaal te halen en terug te brengen tot een menselijke daad met meerdere dimensies, is het waarschijnlijk een goede zet om de term ‘verzetsheld’ af te schaffen.

Overigens kwam ik deze actieheld tegen in museum Voorlinden toen ik onlangs de expositie van Giuseppe Penone bezocht. In de hal tussen de zalen voor tijdelijke tentoonstellingen en de vaste collectie waren medewerkers van het museum bezig met het ophangen van de zes-meter lange doeken van Jim Shaw voor het kunstwerk Not Since Superman Died. De hal veranderde in een coulissenlandschap van gebouwen en bomen in zachte kleuren met een opvallende zwart-wit stripheld die in dit landschap een dramatische strijd voert.

Not Since Superman Died, Jim Shaw, 2014, museum Voorlinden

We zien de held in pathetische poses, vechtend tegen boeien of uitgeput op de grond. De poses zijn ontleend aan klassieke meesterwerken. Het zijn beelden van heroïsch lijden en sterven uit onze (hoge en lage) cultuur. De wetenschap dat Shaw dit kunstwerk maakte toen de gezondheid van zijn vader achteruit ging, geeft dit werk een pregnante lading.

Nu ik de termen ‘held’ en ‘meesterwerk’ in één adem heb genoemd, wil ik even stilstaan bij de acties van klimaatactivisten die recentelijk plaatsvonden in de musea. Gewapend met lijm en aardappel- of tomatenpuree belagen deze activisten meesterwerken in de musea (achter glas!) en vestigen de aandacht op de urgentie van de klimaatproblemen. In het Mauritshuis moest Vermeers Meisje met de parel het ontgelden, het ‘gezicht’ van het museum.

Vier van de vijf beroemde kunstwerken hierboven zijn doelwit geweest van klimaatactivisme. V.l.n.r Meisje met de parel, Vincent van Gogh, Mona Lisa, Caravaggio’s Jongen en Botticelli’s Venus

In andere musea waren het ook de beeldbepalende kunstwerken (achter glas) waarmee de activisten aandacht willen vestigen op de vernieling van de natuur. De Mona Lisa kreeg taart over zich heen (wat de toeristen er niet van weerhield selfies te blijven maken), Van Gogh tomatenpuree en bij Botticelli en DaVinci lijmden de activisten zich vast.

Ik zou zeker ook geschokt zijn geweest als ik van deze actie getuige was geweest. In een tempel met de oude Meesters, gedempt licht en gedempte stemmen lijmt opeens iemand zich vast aan het meesterwerk! Maar een schok teweegbrengen is wat de activisten willen. ‘Hoe voelt het om er bovenop te staan als iets moois en kostbaars ogenschijnlijk vernietigd wordt?’ riep een van de activisten in het Mauritshuis. Zo urgent is de klimaatcrisis volgens hun. We staan er met onze neus bovenop, het is verschrikkelijk, zeggen ze, maar we zien het niet.

Klimaatactie bij Vermeers Meisje met de parel. Beeld: NOSNieuws

Voor mij hebben deze daden iets heldhaftigs. Je weet dat je er de hele (kunst-)wereld mee over je heen krijgt, maar je kiest zorgvuldig je doel (een ‘meesterwerk’), de formulering van je actieleuzen en je actievorm. Heel belangrijk is dat het er niet om gaat het kunstwerk zelf schade te berokkenen. De activisten kiezen gecanoniseerde kunstwerken achter glas voor het optimale effect.

De ‘actiehelden’ van het Meisje hadden hun actievorm toegespitst op het kunstwerk. De één zou zich met de rechterzijkant van zijn hoofd aan het glas vastplakken terwijl de ander tomatenpuree over zijn linkerschouder gooide. Zo zou de activist als een Siamese tweeling vergroeid zijn met het Meisje, met een alarmerende rode kleur op de voorgrond. In de chaos van het moment pakte het iets minder theatraal uit, maar de impact van deze ‘performance’ was er niet minder om.

Ik ben geen voorstander van vandalisme, maar kunst is er niet om ons in slaap te sussen. Kunst moet ons juist gevoeliger maken, wakkerder, weerbaarder. Helderder.

De nerven van de winter

Het begint eindelijk een beetje winter te worden. De dagen worden korter, de avonden langer. Af en toe moet je ’s ochtends de handschoenen al weer aan op de fiets. De bomen verliezen steeds meer blad en tekenen zich met hun kale takken scherp af tegen de winterlucht. In Museum Voorlinden staat de ideale expositie voor dit jaargetijde: de overzichtstentoonstelling van Giuseppe Penone.

Net als de winter brengt deze kunstenaar je terug bij de kern. Voor het kunstwerk Ripertere il bosco (Het bos herhalen) bewerkt Penone enorme boomstammen. Jaarring na jaarring pelt hij de boomstam af, maar binnenin laat hij een kern zitten. Die kern ziet eruit als een stam waaruit takken ontspringen. Vervolgens zaagt hij deze smalle stam doormidden en zet de twee helften rechtop.

Giuseppe Penone aan het werk voor ‘Ripertere il bosco’, beeld uit de documentaire ‘Penone in de Rijksmuseumtuinen’, 2016
Ripertere il bosco, 1969-2022, cederhout, Douglas sparrenhout, sparrenhout

In Voorlinden staat nu een bos van zes bomen, die groeien uit vierkante sokkels. De sokkels zijn de uiteinden (boven en onder) van de oorspronkelijke boomstam, die Penone in de vorm van een vierkante balk heeft gezaagd. In deze sokkels zie je de takken van de ‘kernboom’ terug, maar nu zoals we ze vaak zien in afgezaagde oppervlakten; het zijn de knoesten in het hout.

In een ander kunstwerk, Spazio di luce (Ruimte van licht), heeft de Penone juist alleen de buitenkant van de boom behouden. Als een veelpotig, geleed dier staat daar een holle, omgevallen boom op zijn takken. De buitenkant is donker brons, de binnenzijde stralend goud. De stam is in acht stukken gezaagd; de ‘geledingen’ van het dier. Via de zaagvlakken en door gaten in de schors zie je de schitterende binnenkant. De kern is hier het stralende licht.

De holle boom fungeert ook als een soort telescoop die focust op de wandtekening Propagazione (Voortplanting). Op de muur is met viltstift een patroon getekend van grillige concentrische cirkels, die doen denken aan jaarringen. Het zijn echter de uitvergrote en geëxtrapoleerde lijnen van de vingerafdruk van Penone. Zijn ‘kern’ valt samen met die van een boom.

links: Spazio di luce, 2008, brons, goud en rechts: Propagazione, 1994-2022, inkt op papier, viltstift op muur

Het meest fysieke kunstwerk van Penone is Sculture di linfa (Lymfe sculpturen). Om dit kunstwerk goed te ervaren moet je je schoenen uittrekken. Dan loop je op kousenvoeten over marmeren tegels waarvan de aders voelbaar zijn gemaakt. Penone heeft het witte marmer om de zwarte aders weggehakt en daarmee de natuurlijke structuren van het gesteente blootgelegd. In de ribbels onder je voeten voel je de kern van het marmer in al zijn fijne vertakkingen.

Rondom in de zaal hangen aan de wanden gelooide koeienhuiden die op boomstammen zijn gedroogd. De afdruk van de schors is in het leer achtergebleven. De grillige plooien maken als het ware de fijne aderstructuur zichtbaar die je onder je voeten voelt. Of andersom. Je voelt wat je ziet en je ziet wat je voelt: een kern die zich in een eindeloos netwerk van fijne nerven vertakt.

Sculture di linfa, 2005-2007, leer, hars, wit Carraramarmer, larikshout

De winter legt de kern van bomen bloot; het leven dat zich in de takken in steeds fijnere ‘nerven’ splitst. Giuseppe Penone laat je die fijnvertakte kern aan den lijve ervaren.