
Op 16 september, de geboortedag van Hans Jean Arp (1886-1966), bezocht ik ‘The Poetry of Forms’, de tentoonstelling over deze kunstenaar in het Kröller-Müller Museum. Honderd één jaar geleden, in 1916, richtte Arp in Zwitserland met zijn vrienden de Dada-beweging op. Afkomstig uit de Elzas was hij naar het neutrale Zwitserland uitgeweken om de oorlog tussen het land van zijn vader (Duitsland) en het land van zijn moeder (Frankrijk) te ontvluchten.
Hoewel je zou kunnen zeggen dat zijn naam zich ‘van nature’ al leent voor dadaïstische klankgedichten (A R P A R P), verraste het me toch dat Hans Arp tot de harde kern van de Dadaïsten behoorde. Ik associeer Dada vooral met bijtende spot en anarchistische performances, wapens waarmee kunstenaars de burgerlijke cultuur van de late negentiende eeuw te lijf gingen. Een cultuur die in hun ogen tot de hel van de Eerste Wereldoorlog had geleid.

Arp schopte de heilige huisjes van de belle époque niet omver met venijnig activisme, maar ging, niet minder radicaal, met een onbevangen, speelse blik op zoek naar een nieuwe beeldtaal. Zijn werk is vloeiend, warm en sensitief. En vaak heel geestig. Dat geldt niet alleen voor zijn sculpturen, maar ook voor zijn gedichten.
En wat een prachtige poëzie heeft hij geschreven. Arp speelt met woorden ‘wie ein Kind mit seinen Bausteinen. Ich betaste und biege sie, als wären sie Skulpturen.’ (Hans Arp, 1961). Zijn gedichten zitten boordevol beelden, hebben een verbluffende associatieve logica en drukken een grenzeloze vreugde uit; het genot van spelen met taal.
Een aantal van Arps gedichten werd in het museum ten gehore gebracht in de voorstelling ‘Menschen-Worte, een theatraal concert voor mezzosopraan, fluit, contrabas en harp’. De gedichten, vertaald in helder Nederlands door Ria van Hengel, werden deels in het Duits en deels in het Nederlands voorgedragen.
Met het ensemble maakten we ‘wonderwandelingen’ door Arps universum. In het lange gedicht Worte uit 1961 betreden we een wereld met ‘Worte von Wolkenbergen’, met ‘Een woordboeket dat al zijn bloemen tegelijk laat spreken.’ In het gedicht Menschen uit 1957 kunnen mensen ‘Bescheiden grijsgeverfde stoelmensen’ zijn. Of ‘ Lange lange dunne draadmensen’ die je op een spoeltje kunt winden en dan in je zak stoppen. Of ‘Wijzermensen’ die ‘kuckuck kuckuck rufen und die Zeit anzeigen.’
Heerlijke poëzie die door mezzosopraan Antje Lohse en de drie musici op een prachtige manier tot leven werd gebracht. De gedichten uit de voorstelling zijn samengevoegd in de bundel ‘Zingend blauw’ (Uitgeverij Vleugels). Die bundel was na de voorstelling uitverkocht, maar ik heb hem besteld. U zult van mij nog meer horen over Dadapaus Arp, want:
Unter meine Türe
fand ich folgende Worte auf der Schwelle:
<< Heute öffnen sich die himmlischen Fenster>>.Onder mijn deur
vond ik de volgende woorden op de drempel:
‘Vandaag gaan de hemelse vensters open.’Uit Worte (1961)
No comment yet, add your voice below!