
Mijn lezing ‘Het Verdwijnend Perspectief’ is een tijdreis die eindigt met de vraag welk perspectief we in de huidige tijd hebben op de werkelijkheid. Het is moeilijk hier een antwoord op te formuleren, omdat we er nog midden in staan. Ik signaleer wel dat we steeds vaker en makkelijker ‘andere dimensies’ beleven dan de bekende drie waar we het in het dagelijks leven mee moeten doen.
Ik ben geen gamer of liefhebber van sciencefiction-films, waarin (figuurlijk) ééndimensionale helden en schurken door het universum razen, ongehinderd door de wetten van ruimte en tijd. Maar toch zweef ook ik door de ruimte als ik mijn gps raadpleeg om ergens de weg te kunnen vinden. En via de media krijg ik vrijwel dagelijks input van dronebeelden die mij letterlijk uit mijn standpunt tillen. Ik hang boven een stratenplan, een crimescene of een natuurgebied en kan die verstrengelde werkelijkheid ontwarren en in een groter geheel plaatsen.

Door de vele technologische middelen die ons ter beschikking staan, komen andere dimensies dichterbij. Ze worden een steeds gewoner onderdeel van het dagelijks leven. Meestal heb je een frame nodig, van je computerscherm, je mobiel of de virtual reality-bril, waarbinnen zich die andere werkelijkheid openbaart. Maar soms treedt de virtual reality uit het frame en wordt hij ‘tastbaar’ in de gewone werkelijkheid, de actual reality, zeg maar.
Nu ik er voor mijn lezing wat langer over nadacht, realiseerde ik me dat ik op het Lange Voorhout al drie zomers achter elkaar via kunstwerken zo’n ‘tastbare’ virtual reality-ervaring heb gehad. De meest recente is misschien wel de meest conventionele. Afgelopen zomer had de Deense kunstenaar Jesper Just in Huis Huguetan aan het Lange Voorhout zijn installatie ‘Arcade #1’ gebouwd. Op grote, grof-gemetselde muren, die de bestaande architectuur en straatindeling radicaal doorsneden, projecteerde hij beelden van grote gebouwen en nietige mensen.

’s Nachts werd op de buitenmuur een film vertoond van zandkorrels, ritselend en trillend in de wind (of op een machine?). De korrels kwamen steeds dichterbij en werden meer dan levensgroot, mij als toeschouwer reducerend tot een nietig figuurtje dat in de duisternis van de nacht tegenover trillende en dansende monolieten stond.
Twee jaar daarvoor, in de zomer van 2015 tijdens de expositie ‘Vormidable’ op het Lange Voorhout, werd mijn actual reality-bewustzijn geïnfiltreerd door de 3D-geprinte sculpturen van Nick Ervinck. Ik ervoer de ruimtes, de wervelingen, de holtes in zijn beelden als onmogelijk, als niet van dezelfde dimensie als waarin ik stond.

En vorig jaar, tijdens de expositie ‘Brasil, Beleza?!’ leidde ik groepen rond langs onder andere Marcius Galans verkorte basketbalveld. De kunstenaar had het betonnen veld over de lengte samengedrukt van vijftig tot vijf meter, waardoor er een optische vertekening ontstond in de markeringen op de vloer. Sporten was niet meer mogelijk in deze ingedikte versie van de werkelijkheid, wel kon je je verbazen dat je tegelijkertijd het normale sportveld ‘voelde’ én deze verkorte versie ervan.

Door deze 3D-ingrepen in de werkelijkheid, binnen en vooral buiten het frame van een elektronisch apparaat, wordt misschien wel het nieuwe perspectief gevormd waarmee we aan het begin van de eenentwintigste eeuw de wereld om ons heen bekijken.
Meer hierover in mijn lezing ‘Het Verdwijnend Perspectief’ op woensdag 1 november (zie Agenda).
2 Comments
Weer een interessante lezing!
Het maakt dat ik nu anders/beter naar kunstwerken kijk.
Dankjewel Anita.
Dat mensen door de lezing anders naar kunstwerken kijken is een altijd een mooi compliment voor me.