Deutschland im Herbst

In museum Voorlinden is dit najaar de expositie Bilderstreit van Anselm Kiefer te zien. Ik kende deze kunstenaar vooral van zijn grote, monumentale doeken van desolate landschappen, die gevuld zijn met herinneringen en restanten van de (Duitse) cultuur. Met zijn werk zou hij een kunstzinnige versie geven van de Vergangenheitsbewältigung; het verwerken van, en in het reine komen met, het (nationaalsocialistische) verleden. Op de expositie ervoer ik dat zijn werk veel breder is dan dat.

Der Morgenthau Plan (detail), 2012-2023, staal, zand, katoen, gips, bladgoud

De landschappen op zijn schilderijen en houtsnedes hebben een aangrijpende droefgeestigheid. Het is de sfeer van de late herfst; de oogsttijd is achter de rug, wat rest zijn geknakte halmen en verdorrende planten in wegstervend licht. Het is tijd om je te bezinnen op de oogst. Wat hebben we binnen gehaald? En hoe ligt het land erbij?

Hortus Conclusus (detail), 2007-2014, houtsnede

Die sfeer spreekt heel sterk uit de installatie Der Morgenthau Plan, een onuitvoerbaar plan uit 1944 om van Duitsland één grote akker te maken. Kiefer creëerde een landschap van losstaande halmen die kriskras in de lucht steken. Sommige zijn geknakt, of liggen plat. Bij nadere beschouwing blijken de halmen kunstmatig te zijn. Kiefer maakte de halmen van gips en metaal en werkte sommige halmen af met bladgoud. Deze desolate akker roept bij mij het gevoel op van een wandeling in de vroeg-invallende schemering langs een veld waar de restanten van de oogst staan. Een sfeer van melancholische introspectie.

Ook de enorme houtsnede Hortus Conclusus heeft die sfeer van droefgeestigheid. Uit een liggende menselijke figuur (Kiefer zelf?) rijzen grote, overrijpe zonnebloemen op die zich zwart aftekenen tegen een mistige, grijze omgeving. De bloemen zijn zwaar van het zaad en hangen naar de grond gericht.

Op andere schilderijen – met een enorm formaat –  is het moment van het oogsten zelf weergegeven. In dikke, veelkleurige impasto-lagen geeft Kiefer de woest-wuivende halmen weer, maar het beeld wordt overheerst door de zeis, die levensecht aan het schilderij is toegevoegd. Het is de onverbiddelijkheid van de Sichelschnitt (De houw van de sikkel) waar het om gaat, niet de rijkdom van de oogst.

Sichelschnitt, 2019, olieverf, acrylverf, emulsie, schellak, hout en staal

Het herfstige element van melancholie en bezinning is ook te vinden in de grote doeken die Kiefer met lagen lood heeft bedekt. Hier en daar is de loden ‘bast’ opgekruld, als een afbladderende boomstam. In het overweldigende schilderij La voûte étoilée (Het besterde gewelf) zijn in de bast allerlei cijfercombinaties aangebracht. Maar waar de bast is opgerold zien we in de onderliggende, zwarte laag subtiele gouden sterretjes oplichten.

La voûte étoilée, 1998-2016, lood, olieverf, emulsie, schellak en metaal

Kiefer is een groot bewonderaar van Paul Celan, de Roemeens-Joodse dichter die aangrijpende poëzie over de Holocaust schreef. In veel schilderijen van Kiefer komen dichtregels van Celan voor. In het schilderij für Paul Celan – Gespräch mit Baumrinden staat in de afbladderende, loden ‘boombast’ een prachtige dichtregel gegraveerd:

Schäl dich komm schäl mich aus meinem Wort
(Pel jezelf kom pel mij uit mijn woord)

De expositie Bilderstreit is een uitstekende expositie om in dit jaargetijde te bezoeken. De sfeer van melancholie en (rücksichtslose) introspectie past perfect bij de herfst. En bij Duitsland. Het is Deutschland im Herbst.

Peripetie

Rembrandt schildert in zijn historiestukken heftige taferelen waarin er een omslag plaatsvindt in het verhaal. Met de dramatische gebeurtenis op het schilderij neemt het verhaal een beslissende wending, ten goede of ten kwade. Die omslag wordt wel ‘peripetie’ genoemd. Deze term is afkomstig uit het theater en werd gemunt door de Griekse filosoof Aristoteles. Hij gebruikt de term voor het moment waarop de omstandigheden in een tragedie plotseling veranderen en het lot van de hoofdpersoon omslaat.

Vooral in de vroege historiestukken pakt Rembrandt enorm uit met de peripetie. Soms is er bijna letterlijk sprake van een omwenteling. In 1636 maakt hij het schilderij Het feestmaal van Belsazar, gebaseerd op een verhaal uit het Bijbelboek Daniël. In dit verhaal verschijnt plotseling de hand van God die een waarschuwende tekst op de muur schrijft tijdens een losbandig feest van koning Belsazar, die met gestolen tempelschatten een drinkgelag houdt. De koning en zijn gezelschap draaien zich letterlijk met een ruk om en zien de tekst die de ondergang van de koning aankondigt.

Het feestmaal van Belsazar, 1636, Rembrandt van Rijn, National Gallery, Londen

Ook in het overweldigende schilderij De blindmaking van Simson uit 1637 neemt het lot een beslissende wending voor de hoofdpersoon Simson. Deze geweldenaar, die in zijn eentje een soort guerrilla-oorlog voert tegen de Filistijnen, is onoverwinnelijk sterk dankzij zijn lange haar. Maar op het moment dat zijn minnares Delila zijn haar heeft afgeknipt is hij weerloos en kunnen de Filistijnen hem gevangen nemen en zijn ogen uitsteken. Dat noodlottige omslagpunt in het leven van Simson geeft Rembrandt op een heel dramatische manier weer.

De blindmaking van Simson, 1637, Rembrandt van Rijn, Städel Museum. Frankfurt
De terugkeer van de verloren zoon, 1668, Rembrandt van Rijn, Hermitage, Sint-Petersburg

Als je ervan uitgaat dat Rembrandt in zijn historiestukken eigenlijk altijd de peripetie, het omslagpunt, uitbeeldt, zie je dat ook terug in zijn latere, minder exuberante werk. In het schilderij De terugkeer van de verloren zoon uit 1668 laat Rembrandt het aangrijpende moment zien uit dit Bijbelse verhaal waarop de vader de weggelopen zoon liefdevol weer opneemt in zijn huis en in zijn hart. Ook dit is een omslagpunt in het verhaal; de vader vergeeft zijn zoon en schenkt hem liefde. Rembrandt geeft dat moment heel gevoelig weer; de compositie van dit schilderij is niet zo beweeglijk zoals in eerdere schilderijen, maar het intieme gebaar waarmee de vader de handen op zijn knielende zoon legt is indringend.

En misschien zit in De Joodse bruid ook wel een omslagpunt. Volgens sommige bronnen verbeeldt Rembrandt hier het Bijbelse verhaal van Isaak en Rebekka. Zij waren een koppel, maar moesten hun liefde verborgen houden aan het hof van de vijandige koning Abimelech. Op een moment dat zij zich onbespied waanden, konden ze hun liefde voor elkaar uitdrukken. De manier waarop Rembrandt dat in dit schilderij weergeeft, met de subtiele taal van de handen waar ik in mijn lezing uitgebreid bij stilsta, is te zien als een omslagpunt. Hun liefde voor elkaar is de sterkste band, sterker dan wat dan ook.

Rembrandt schildert De Joodse Bruid in 1665, twee jaar na de dood van zijn geliefde Hendrickje en dertien jaar na de dood van zijn eerste grote liefde, Saskia. De liefde die uit dit schilderij spreekt is sterker dan de dood.

De Joodse bruid, 1665, Rembrandt van Rijn, Rijksmuseum, Amsterdam