Na Henry Moore ben ik mij nu aan het voorbereiden op mijn lezing Rembrandts Handen. Deze lezing, die ik al vele jaren ‘in mijn portfolio’ heb en die ik koester als een van mijn lievelingslezingen, zal ik op 3 oktober geven in de Vierhovensociëteit in Delft. Dit blog vormt een verbinding tussen Henry Moore en Rembrandts Handen.
Op de achterkant van de catalogus van de Henry Moore-expositie in museum Beelden aan Zee staat een mooie foto van de handen van Henry Moore. De doorleefde handen van de kunstenaar – witbestoven en met brokkelige nagels – houden een gipsmodel vast van zijn beeld Reclining Figure: Hand uit 1976. Dit beeld is op de typische Henry Moore-manier ontstaan uit het ‘spelen’ met een kiezel en een bot. Je draait ze om en om in je handen, plakt ze aan elkaar met wat plasticine en daar verschijnt een Reclining Figure.

Als bijzonderheid heeft Moore nog een arm toegevoegd, die de holte tussen romp en benen overbrugt. Deze arm loopt uit in een hand die op de heup rust. Op de foto zien we het beeldje op de rug, Henry Moore houdt de figuur naar zich toegedraaid. Het is dus de linkerarm die met een hand op de heup rust. In 1979 zal Henry Moore een grote bronzen versie van dit beeld maken, waarvan er een gietsel in de tuin bij Perry Green ligt.


Henry Moore maakte heel veel tekeningen van zijn eigen handen, soms met een steen in de hand. Deze tekeningen benadrukken de functie van de hand als tastorgaan. Via de hand ontvang je de vormen van de stenen, de botten en uiteindelijk de sculpturen.
Bij Rembrandt gaat het juist om de expressie van de handen. De handen maken een gebaar, ze spreken, ze drukken een emotie uit. Dat kan ook een heel fijne aanraking zijn, zoals de door mij gemunte term de Saskia-touch, het tedere gebaar waarmee geliefden elkaar aanraken.
Hoewel Rembrandt enorm veel zelfportretten maakte, beeldde hij zijn handen haast nooit af. Daar was hij immers mee aan het werk! Bovendien zou het zelfportret via de spiegel een vertekend beeld geven; links werd rechts en omgekeerd. In een enkele ets zie je Rembrandts eigen hand wel terug, zoals de ets Zelfportret met Saskia uit 1636. Door de dubbele spiegeling – geëtst via de spiegel en spiegelbeeldig afgedrukt met de etsplaat – is de linkerhand ook echt de linkerhand.

Er is ook een mooie ets van Rembrandt van een kunstenaar en zijn creatie; De Goudsmid uit 1655. In een wonderlijke omhelzing staat daar een grote man achter een tafel. De man heeft zijn arm teder om een half zo kleine vrouw geslagen, die op een sokkel op de tafel staat. Ze draagt een kind op de arm en drukt een tweede kindje tegen zich aan. Door het zwart-wit van de ets zien we geen verschil tussen de vleselijke aanwezigheid van de man en de bronzen (?) materie van de vrouw en de kinderen.
De grote linkerhand van de goudsmid legt zich bijna beschermend om de vrouw-en-kind-groep heen. In zijn rechterhand heeft hij een hamer, waarmee hij op de sokkel tikt. De blik van de vrouw én van de man is gericht op de hamer, hun hoofden neigen naar elkaar toe.
Rembrandt laat hier een innig tafereel zien van een man en een vrouw die – hoewel de schaal niet klopt – toch verbonden zijn in een omhelzing. De handen van de kunstenaar drukken een teder gevoel uit voor zijn werk en het geheel maakt de indruk van een liefdevolle ‘familiegroep’.
Op 3 oktober geef ik mijn lezing Rembrandts Handen, over de taal van de handen in Rembrandts werk. Informatie en reserveren: zie Agenda.