Open verbinding

Bij het Kunstmuseum in Den Haag staat, op de hoek van de Stadhouderslaan en de Eisenhowerlaan, een grote, bronzen sculptuur van Henry Moore; de Large Locking Piece. Het beeld, onmiskenbaar een Henry Moore, is bijna drie meter hoog en torent op een gemetselde sokkel boven je uit. Vanwege de organische vormen en het gat in het midden wordt het ook wel de ‘holle kies’ genoemd.

Large Locking Piece, 1964, brons

Moore baseerde zich naar eigen zeggen voor dit werk op ‘een in de tuin gevonden afgezaagd beenderfragment met gewrichtsholte en gewricht.’ Je zou in dit beeld twee in-elkaar grijpende (bot-)delen kunnen zien, met daartussen zelfs nog een kraakbeenschijf.

Het beeld heeft een opening en golvende vormen, maar voelt toch vrij hermetisch. Je kunt eromheen lopen en de verschillende aspecten van de vorm ervaren, maar het blijft wat mij betreft toch op een afstand, ook al door de hoogte van de sokkel.

Three Way Piece No. 1: Points, 1964, gips

Heel anders is dat bij de grote gipsen ‘kies’ (mijn benaming) die in museum Beelden aan Zee is te zien; de Three Way Piece No. 1: Points. Op drie punten – de ‘wortels’ van de kies – staat daar op ooghoogte een prachtige, welvende, witte sculptuur die meteen een fysiek gevoel oproept. Gek genoeg is dit beeld geïnspireerd op een kiezel die Henry Moore had gevonden. Maar je ziet er zijn liefde voor organische vormen van botten aan af.

De uitstulpingen en holtes van dit beeld roepen associaties op met gewrichten. Je kunt in de bolling de kop van het heup- of schoudergewricht zien, maar dan heel groot. In je lijf voel je dan de corresponderende holle vorm waarmee je je over die kop heen kunt buigen. Of je kunt je opkrullen om in een van de holtes te passen.  Je voelt fysiek het antwoord op de bolle en holle vormen van het beeld.

Op dezelfde manier werken de vormen van de Three Piece Sculpture: Vertebrae op mij. Bij de convexe en concave vormen van dit beeld voel ik de complementaire vormen in mijn lichaam; bol vraagt om hol en omgekeerd. Het mooie is dat Henry Moore in deze sculptuur heel veel ruimte laat tussen de bolle en holle vormen. De drie delen sluiten hier niet naadloos op elkaar aan, zoals in Locking Piece wel het geval is, maar er is een open verbinding tussen de complementaire vormen. En daar pas ik in.

Three Piece Sculpture: Vertebrae, 1968, brons, Israël Museum, Jeruzalem

Ook in de prachtige, hoog-gepolijste bronzen sculptuur Large Four Piece Reclining Figure kun je allerlei botelementen en gewrichten zien. Tegelijkertijd is het een ontspannen achteroverliggende figuur met één opgetrokken been en het bovenlijf half opgericht, steunend op de elleboog.

De bolle en holle vormen van deze sculptuur prikkelen de verbeelding. De vier delen zouden als botten in een gewricht kunnen rollen, glijden en draaien over en in elkaars uitstulpingen en holtes. Maar je kunt je ook voorstellen hoe je zelf in en over de bolle en holle vormen beweegt. Ook hier weer roept het beeld een fysieke respons op; je voelt de bewegingen in je lichaam.

Large Four Piece Reclining Figure, 1972, brons, Caldic Collection, Wassenaar

Henry Moore gebruikt de ’taal’ van botten en gewrichten. Niet om te laten zien hoe die functioneren, maar als een open uitnodiging: Voel het beeld, beweeg mee, ga erin op, verbind je ermee.

Voor degenen die mijn lezing Henry Moore – Verbinding afgelopen weekend gemist hebben; ik geef de lezing nog één keer. Op zaterdag 2 september in De Beeldhouwwinkel, Maanweg 68 in Den Haag. Aanvang: 15.00 uur, einde: 17.00 uur. Entree: €10,-. Reserveren via Joost Poel, joost@beeldhouwwinkel.nl

Clasped Hands

In het prille begin van zijn carrière liet Henry Moore zich inspireren door de niet-westerse kunst die hij zag in het British Museum in Londen. Liever dan de lessen te volgen op het Royal College of Art, waar hij in 1921 ging studeren, struinde hij de etnografische afdelingen van het British Museum af op zoek naar Egyptische, Afrikaanse en pre-Columbiaanse kunstvoorwerpen uit Midden-Amerika die hij eindeloos bestudeerde en schetste. Hij bewonderde de vitaliteit van deze kunst en liet zich inspireren door de niet-naturalistische weergave van het menselijk lichaam.

In Moore’s vroege sculpturen is de invloed van deze ‘primitieve’ kunst – een term die hij uiteraard verwierp – duidelijk terug te zien. Zoals de sculptuur Woman with Upraised Arms uit 1924 op de expositie in museum Beelden aan Zee. Het is een robuuste vrouwentors, die haar armen omhoog strekt en het gezicht met half-geopende mond naar boven richt. Boven haar hoofd grijpen de monumentale handen in elkaar. Op haar rug is nog haar haar te zien dat tussen de gestrekte armen door valt.

links: Woman with Upraised Arms, Henry Moore, 1924-1925, Hopton Wood stone, rechts: Arm van Amenhotep III, 1370 BC, rood graniet, British Museum

Naar verluidt werd Henry Moore voor dit beeld geïnspireerd door een object dat in de twintiger jaren in het British Museum was tentoongesteld: de arm van Amenhotep III, een Egyptische farao. Deze kolossale stenen arm met vuist uit 1370 voor Christus is bij Henry Moore terug te zien in de twee krachtige (onder-)armen van de vrouw en in de enorme handen die in elkaar grijpen.

Seated Figure, 1929, gegoten beton
Woman with Clasped Hands, 1926, travertijn, Tel Aviv Museum of Art

Dat in elkaar grijpen van de handen, de clasped hands, komt vaak voor in de vroege beelden van Moore. In de vitrine vlakbij de Woman with Upraised Arms staat het (betonnen!) beeld Seated Figure uit 1929. Ook dit is een robuuste vorm; een zittende, vrouwelijke figuur ten voeten uit die haar handen heeft gevouwen, de vingers zijn verstrengeld.

In 1926 maakte Henry Moore al een Woman with Clasped Hands. Deze figuur, die in het Tel Aviv Museum of Art staat, heeft het hoofd opzij gedraaid. Zij houdt de handen gevouwen voor haar buik, waarbij de vingers vervlochten zijn. Ook de Girl with Clasped Hands uit 1930 heeft de handen over elkaar gevouwen.

De opvallende manier waarop al deze vrouwenfiguren hun handen over elkaar hebben gelegd of hebben verstrengeld, is geïnspireerd door figuren uit de Mesopotamische periode  (ca. 3000 voor Christus) die Henry Moore zag in het British Museum. Deze Sumerian figures zijn menselijke figuren met grote hoofden en wijd opengesperde ogen. Ze hebben de handen gevouwen als een uiting van hun menselijkheid.

links: Girl with Clasped Hands, Henry Moore, 1930, Cumberland alabaster, Foto: Sarah Mercer, rechts: Foto uit 1920 van een Sumeriche figuur Kourlil, ca. 2500 BC, kalksteen, British Museum

In 1929 maakte Henry Moore een tekening van zijn vrouw Irina, met wie hij net getrouwd was: Woman Seated with Hands Clasped. Deze zittende, naakte vrouw, ten halven lijve getekend, heeft haar rechterhand om haar linker gelegd. Op een foto uit 1930 zit Irina, keurig gekleed, in het atelier bij Henry Moore. Zij heeft haar handen over elkaar in haar schoot gelegd. Dit gebaar zien we terug bij tenminste twee sculpturen die op de foto te zien zijn.

links: Woman Seated with Hands Clasped, Henry Moore, 1929, houtskool, krijt, olieverf op papier, rechts: Henry en Irina Moore in het atelier in Hampstead, 1930 foto HMF
Handen van de Queen uit ‘King and Queen’, 1952, brons

De handen van Irina hebben ook model gestaan voor de opvallende handen van de Queen uit de bronzen sculptuur King and Queen, die Henry Moore maakte in 1952. Daar liggen de handen in de schoot iets los van elkaar, maar nog wel enigszins gevouwen, als een echo van de eerdere clasped hands. Een uiting van de menselijkheid van deze figuren.

De (handen van de) King and Queen komen ook aan bod in mijn lezing Henry Moore – Verbinding. Op 26 en 27 augustus geef ik deze lezing voor het laatst in De Beeldhouwwerkplaats in Den Haag. Informatie en reserveren: zie Agenda