Henry Moore – Verbinding

De eerstvolgende lezing die ik zal geven gaat over de Britse beeldhouwer Henry Moore (1898-1986). Ik maak deze lezing naar aanleiding van de expositie Henry Moore, Vorm en Materiaal die gedurende de zomermaanden in Museum Beelden aan Zee te zien zal zijn. Een unieke locatie voor de sculpturen van Moore die altijd een mooie verbinding aangaan met het landschap.

De bekendste beelden van Henry Moore zijn de Reclining Figures; geabstraheerde, liggende figuren die ontspannen achterover leunen, de knieën opgetrokken en het hoofd opzij gedraaid. Moore maakte in zijn leven tientallen Reclining figures in allerlei materialen; gips, brons, steen en hout. Sommige van die figuren zijn vergaand geabstraheerd, maar toch valt er altijd nog iets te bespeuren van de vanzelfsprekende manier waarop de sculptuur ‘in de omgeving ligt’.

Chacmool van Chichen Itza, 1000-900 AD, Museo Nacional de Antropología, Mexico City

Moore kwam tot deze beelden toen hij in de twintiger jaren een afbeelding had gezien van Chacmool, een beeld uit de Pre-Columbiaanse cultuur in Zuid-Amerika. Chacmool is een menselijke figuur (een krijger?) die achterover ligt met opgetrokken knieën. Hij heeft het hoofd negentig graden opzij gedraaid. De handen rusten op de buik en houden een schaal vast, waarschijnlijk bedoeld voor offergaven. Chacmool wordt ook wel geassocieerd met de Azteekse god van de regen, Tlaloc.

De figuur van de Chacmool fascineerde Henry Moore: ‘de stilte en alertheid, een gevoel van gereedheid – de hele aanwezigheid ervan, en de benen die als kolommen naar beneden komen’. Het beeld inspireerde hem tot zijn sculpturen van liggende figuren. In 1958 maakte hij voor het toen gloednieuwe gebouw van de Unesco in Parijs een prachtige Reclining Figure. Dit beeld is zodanig uitgehouwen uit travertijn dat de horizontale lijnen in de steen een verbinding aangaan met de horizontale lijnen in het gebouw.

Reclining Figure, travertijn, Henry Moore, 1958, Unescogebouw Parijs

In Museum Beelden aan Zee gaat de expositie uitgebreid in op Moores liefde voor natuurlijke materialen. Tijdens zijn wandelingen door het Engelse platteland verzamelde hij allerlei stenen, botten, schelpen en stukken hout die hem inspireerden. De beeldhouwwerken die hieruit ontstonden hebben ‘natuurlijke’ rondingen en openingen en geven opnieuw een gevoel van verbondenheid met de natuur.

Veel Reclining Figures zijn opgebouwd uit meerdere onderdelen met vormen die herinneren aan botten of keien. Het beeld Large Four Piece Reclining Figure uit 1972-1973 is daar een sprekend voorbeeld van. Dit prachtige bronzen beeld ligt in het glooiende landschap van Beeldentuin Clingenbosch in de duinen bij Wassenaar. Vier vloeiende, natuurlijke vormen verbinden zich tot één geheel, een Reclining Figure.

Large Four Piece Reclining Figure, brons, Henry Moore, 1972-1973, Caldic Collectie Wassenaar

‘Verbinding’ is een kernbegrip bij Henry Moore; verbinding van natuurlijke vormen met elkaar en met de omgeving. De ontspannen liggende menselijke figuur is verbonden met de aarde, met de architectuur, met de omgeving waarin het is geplaatst. Verbinding is een oeroud thema waar de sculpturen van Henry Moore ons op een liefdevolle manier aan herinneren. Mijn lezing heet dan ook Henry Moore – Verbinding.

Op 12 mei zal de lezing Henry Moore – Verbinding in première gaan bij Instituut Helikon in Utrecht. Daarna zal ik op 1 juni de lezing geven in de Grote Zaal van Museum Beelden aan Zee, nauw verbonden met de sculpturen van Moore die daar staan opgesteld. Vervolgens geef ik de lezing nog een aantal keren in Den Haag, zie Agenda. Gedurende de looptijd van de expositie in Museum Beelden aan Zee (april-oktober 2023) kunt u mij boeken voor de lezing Henry Moore – Verbinding.

Alles ernaast moet flets zijn

Fernand Léger was gegrepen door de dynamische nieuwe tijd waarin hij leefde aan het begin van de twintigste eeuw. De snelheid van auto’s en treinen, de vele indrukken op straat; het vroeg volgens hem om een nieuwe weergave van de werkelijkheid. In mei 1914 gaf hij een voordracht waarin hij stelde: ‘Wanneer men met een auto of sneltrein een landschap doorkruist, raakt het gefragmenteerd; het verliest aan beschrijvende waarde maar wint aan synthetische waarde. Het zicht door de deur van de treinwagon of de voorruit van een auto, in combinatie met de snelheid, heeft het gewone uiterlijk van de dingen veranderd. Een moderne mens registreert honderd keer meer zintuiglijke indrukken dan een achttiende-eeuwse kunstenaar…’

Nature morte, uit de serie Contrastes de formes, Fernand Léger, 1913-1914, Museum Kröller-Müller

Een schilderij moet niet langer een imitatie van de werkelijkheid zijn, volgens Léger. De dynamiek van de tijd moet erin te zien zijn. ‘Het (de schilderkunst) is nog nooit zo echt realistisch geweest, zo stevig gehecht aan zijn eigen periode als nu. Er begint een soort schilderij te verschijnen dat realistisch is in de hoogste zin van het woord, en het is hier vandaag… Het reclamebord, gedicteerd door moderne commerciële behoeften, dat meedogenloos een landschap doorsnijdt.. ..deze gele of rode poster schreeuwend in een timide landschap, is de beste reden voor het nieuwe schilderij; het gooit het hele sentimentele literaire concept omver en kondigt de komst van plastisch contrast aan.’

Met de serie Contrastes de formes waar Léger in die jaren aan werkt, geeft hij in vele variaties vorm aan deze ‘realistische’ schilderkunst. Zijn wervelende doeken met kegels, cilinders en bollen die om en over elkaar heen tuimelen zijn een prachtige uiting van deze nieuwe manier van schilderen. Hij stelt felle, contrasterende kleuren naast elkaar, met harde overgangen. De vormen hebben stevige zwarte contouren en de witte high-lights geven volume en beweging aan de vormen. Vaak is de verf ruw opgebracht en de structuur van het (jute) doek nog zichtbaar. De schilderijen zijn niet gevernist, wat de dynamiek van de werken nog meer versterkt.

In 1919 schrijft Fernand Léger in een brief aan de toonaangevende Parijse galeriehouder Daniel-Henry Kahnweiler: ‘Ik ga ervan uit dat een schilderij materieel moet contrasteren met de muur waaraan het zal hangen, en dus moet het een uitdrukking zijn van krachtige beweging en bruisend leven. Alles ernaast moet flets zijn.’

Contraste de formes, Fernand Léger, 1914, Kunstsammlung Nordrhein-Westfalen, Düsseldorf

Hij vervolgt met: ‘Ik denk dat dit alleen maar mogelijk is in de huidige tijd, waarin imitatie niet meer hoeft. Je kunt een plastische intensiteit bewerkstelligen, en dode oppervlakken in een schilderij zijn te vermijden. De kwestie van levende en dode oppervlakken in een schilderij is voor mij de ijkmaat van een goed schilderij.’

Op de expositie Fernand Léger en de daken van Parijs in Museum Kröller-Müller is heel mooi te zien hoe Léger tot zijn contrastrijke schilderijen komt. In de lezing die ik geef over deze expositie, volgen we de stappen die Léger in de jaren 1909-1917 zet. Eerst zien we hoe hij zich, geïnspireerd door Cézanne, een heel eigen kubistische taal eigen maakt; het tubisme. Dan ontwikkelt hij in de serie Fumées sur les toits het idee van levende (= felgekleurde) oppervlakken, die contrasteren met ronde vormen. En ten slotte zal hij de ‘ingrediënten’ waarmee Cézanne landschappen schilderde (bol, kegel en cilinder) als zelfstandige elementen gaan gebruiken om zijn eigen dynamische Contrastes de formes te schilderen, doeken waarnaast ‘alles flets is’.

Op woensdag 22 maart geef ik tijdens de Helikon-excursie naar Museum Kröller-Müller mijn lezing De ontdekking van de rook over de dynamische schilderkunst van Fernand Léger in de bruisende jaren voor WO I. Informatie en reserveren: klik HIER

Lach en bewonder

Op 16 maart geef ik in Utrecht opnieuw mijn lezing Los! Kunst en vliegwerk van Panamarenko. Ik verheug me erop het publiek weer mee te nemen op een reis door het wonderlijke universum van deze Belgische uitvinder en kunstenaar, die ons met zijn Kuifje-achtige voertuigen allerlei avonturen laat beleven.

Panamarenko laat je vrij bewegen door de ruimte, in ieder geval in je verbeelding. We zullen weer meegaan met zijn eerste grote zeppelin, de Aeromodeller, die in werkelijkheid nooit van de grond is gekomen, maar waarmee hij in 1971 de wereld rond wilde reizen in gezelschap van Brigitte Bardot. We klimmen op een van zijn vele luchtfietsen en met onze eigen MK (Mensenkracht) zetten we het apparaat in beweging en klapwieken weg, de wijde wereld in.

Grote Quadru Flip-Flop, 1998, foto: MHKA

En natuurlijk ontmoeten we hem hoog in de Zwitserse Alpen, waar hij allerhande machines ontwerpt waarmee je je makkelijk over de hellingen beweegt. Zijn rupsvoertuigje uit 1989, Le Garage des Alpes geheten, is het prototype van een Panamarenko-uitvinding. Het is een zorgvuldig geknutseld voertuigje, waarmee je als een kind zo optimistisch de berghellingen gaat bedwingen. Als een 49-jarig jochie geeft Panamarenko een demonstratie op zijn eigen rupsvoertuig (‘Kijk eens hoe goed dat gaat!’), terwijl het in werkelijkheid telkens vastliep. Maar dat maakt niet uit, we geloven in de kracht van de verbeelding en rijden met hem mee.

Panamarenko demonstreert het rupsvoertuig ‘Le Garage des Alpes’, Furkapas, 1989. Foto: Panamarenko Archief

In de lezing zien we ook de Rucksackflug; de ‘lijn’ van vliegende rugzakjes die hij vanaf 1984 ontwerpt. Een van die vliegende rugzakjes, de Hazerug uit 1992, heeft een opgevoerde Suzukimotor als aandrijfmechanisme. Met dat ding op je rug kun je, net als James Bond, pijlsnel het luchtruim kiezen (in je verbeelding) en de vijand beteuterd achterlaten. Panamarenko is er nuchter over: ‘Als ge die rugzak aangespt om te gaan vliegen, dan zijt ge dood van het lawaai en van de trillingen. Ge rammelt gewoon uit mekaar!’ Maar de verbeelding die de Hazerug oproept is oppermachtig.

Onderzeeboot PANAMA-Spitsbergen-Nova-Zemblaya, 1996. Foto: MHKA

We gaan ook te water in zijn verrukkelijke onderzeebootje uit 1996: PANAMA-Spitsbergen-Nova Zemblaya. Op naar de Noordpool! Of met zijn verbluffende hovercraft Scotch Gambit uit 1999; een levensgroot Thunderbird-vaartuig, uitgevoerd in glanzend roestvrij staal en van binnen bekleed met donsdekens, zodat je je niet hoeft te bezeren bij plotselinge acceleraties.

Als Panamarenko in 2003 zijn grote liefde Eveline Hoorens ontmoet komt er meer tederheid in zijn werk. Hij maakt nu veel Kiekskes, bewegende vogelskeletten ter grootte van een forse kip. Een van die vogels heet Eveline, de Zonnekiek. Nu hij zijn liefde heeft gevonden is het ook gedaan met de megalomane voertuigen. Hij maakt alleen nog maar tweepersoons voertuigen, zoals het vliegende schoteltje Bing II, voor romantische uitstapjes naar het heelal, of de ontroerende ‘onder-water-pedalo’ Donnariet, een soort onderwaterfiets met walvisstaart.

Er valt heel veel te lachen in het universum van Panamarenko en tegelijkertijd dwingen zijn ongebreidelde fantasie en zijn vrije geest bewondering af. Niets hield hem tegen in zijn drift om dingen uit te vinden waarmee een mens(enkind) vrij door de wereld kan bewegen. De fantastische voer-, vaar- en vliegtuigen van Panamarenko maken ons los!

De lezing Los! Kunst en vliegwerk van Panamarenko vindt plaats op donderdag 16 maart in het gebouw van Kunstliefde, Nobelstraat 12A in Utrecht. Aanvang: 20.00 uur, einde: 22.00 uur, met pauze. De toegang is GRATIS!
Informatie: klik HIER