Léger en de Eerste Wereldoorlog

Met zijn krachtige en eigenzinnige kubistische schilderijen maakt Fernand Léger furore in het Parijs van kort voor de Eerste Wereldoorlog. Galeriehouder Daniel-Henry Kahnweiler, die een perfect gevoel voor avant-garde kunst heeft, biedt hem in oktober 1913 een contract aan. Léger hoeft zich nu geen zorgen meer te maken over zijn inkomsten; al zijn werk wordt door Kahnweiler gekocht tegen vastgestelde prijzen per formaat. Hij kan zich dus nu in alle vrijheid ontwikkelen met zijn schilderijenreeks Contrasten van vormen.

Lang zal deze mooie overeenkomst niet duren. In augustus 1914 breekt de Eerste Wereldoorlog uit en Léger wordt onder de wapenen geroepen. Hij wordt brancardier in Verdun en maakt de verschrikkingen van de oorlog van dichtbij mee. Op de achterkant van formulieren tekent hij de verwoesting en de dood die hij om zich heen ziet. Die tekeningen stuur hij mee met de brieven aan zijn geliefde en zijn familie.

Fernand Léger als brancardier in Verdun, 1915
Sans titre, Verdun, Dessins du front, potlood op papier, Fernand Léger, 1914, Musée nationale Fernand Léger, Biot

Hij ziet een bizarre parallel tussen de verwoesting om hem heen en zijn kubistische werk. ‘Er is niets kubistischer dan een oorlog als deze die een man min of meer correct in verschillende stukken verdeelt en die hem naar de vier windstreken stuurt…’ schrijft hij op 28 maart 1915 in een brief aan zijn geliefde, Jeanne-Augustine Lohy.

Tegelijkertijd komt hij door de verschrikkingen van de oorlog tot een ‘herwaardering’ van de menselijke gedaante. ‘De ruwheid, de onderlinge verschillen, de humor en ronduit perfectie van bepaalde mannen om me heen, hun precieze gevoel voor utilitaire realiteit en de toepassing ervan te midden van het leven-en-dooddrama waarin we ons bevonden, en zelfs meer dan dat … Deze dichters en uitvinders van alledaagse poëtische beelden zorgden ervoor dat ik in straattaal wilde schilderen met al zijn kleur en beweeglijkheid’, zegt hij later in een terugblik op deze periode.

Toch blijft hij ook als een schilder naar de oorlog en het oorlogstuig kijken. ‘Ik werd verblind door het staartstuk van een .75 kanon open in direct zonlicht. Het was de magie van licht op het witte metaal. Dat was alles wat ik nodig had om de abstracte kunst van 1912-1913 te vergeten’, is een andere uitspraak van Léger over zijn ervaring tijdens de Eerste Wereldoorlog.

In 1917 wordt Léger ernstig gewond bij een gifgasaanval. Na zijn ontslag uit het ziekenhuis maakt hij tijdens het herstel het indringende schilderij La partie de cartes (Het kaartspel). Dit schilderij is gebaseerd op de tekeningen die hij maakte aan het front. In dit schilderij zijn – meer dan in de vooroorlogse serie Contrasten van vormen – menselijke gedaantes (soldaten) en gebruiksvoorwerpen weer herkenbaar.

La partie de cartes, Fernand Léger, 1917, Museum Kröller-Müller

We zien drie mannen (zes handen) en duidelijk herkenbare speelkaarten. Op het eerste gezicht lijken de mannen geharnast te zijn, maar toch zitten ze gemoedelijk bij elkaar en leggen een kaartje. De rechtersoldaat, met een helm en een grijs kostuum (pantser?), lijkt alleen maar toe te kijken. Hij laat zijn hoofd op zijn handen rusten en rookt een pijp. Hij kijkt naar de soldaat links en de man in het midden die een potje kaart spelen.

Deze mannen dragen hoeden of helmen en kostuums in rood en blauw. De blauwe jasjes lijken open te hangen en de kleding daaronder is rood. De soldaat links heeft een medaille op zijn jasje net als de middelste man die ook insignes op zijn linkermouw heeft. Bij deze middelste figuur zijn de knoopsgaten te zien van zijn open jasje. Dit zijn dus geen harnassen, maar uniformen. De soldaten zijn niet geharnast, ze rusten uit.

Net als de rechtersoldaat rookt ook de middelste figuur een pijp. De bolle rookwolken zweven bovenin het schilderij en ‘verenigen’ de mannen. Léger laat hier dus niet de hardheid van de oorlog zien, maar de saamhorigheid van de soldaten, die bij elkaar zitten, een pijp roken en een kaartje leggen.

In dit schilderij uit 1917 zet Léger weer een volgende stap. De menselijke gestalte, hoewel nog steeds met ‘tubistische’ ledematen, krijgt in zijn schilderijen een prominentere rol. Dynamiek en beweging blijven Légers inspiratie, maar de kracht en solidariteit van mensen onderling zal in zijn werk een duidelijke plaats gaan innemen.

Op 22 maart, tijdens de excursie van Instituut Helikon naar museum Kröller-Müller, geef ik mijn lezing De ontdekking van de rook, over de kubistische periode in het werk van Fernand Léger. Informatie en reserveren: klik HIER

Contrasten van vormen

De expositie Fernand Léger en de daken van Parijs in museum Kröller-Müller draait om het pas ontdekte schilderij Fumées sur les toits uit 1911-1912. Op de andere zijde van dit doek schilderde Léger in 1912-1913 voor het huwelijk van een vriend het gelegenheidsschilderij Le quatorze juillet, waarbij hij het doek een kwartslag draaide. De achterzijde (het oorspronkelijke schilderij) werd toen bedekt met een lijmachtige, ondoorzichtige laag. Door de restauratie, die in 2016 begon, is het originele schilderij op de achterkant weer blootgelegd, waardoor het werk nu tweezijdig is tentoongesteld.

Nature morte aux cylindres colorés, Fernand Léger, 1913

Op de expositie is nóg een dubbelzijdig schilderij van Léger te zien. Het dateert uit 1913 en 1914 en laat de nieuwe, krachtige schilderstijl zien die Léger als logische volgende stap ontwikkeld had na zijn experimenten met rookwolken als vlakverdelers. Dit dubbelzijdige schilderij uit 1913-1914 draagt nog titels die verwijzen naar de realiteit, namelijk Nature morte aux cylindres colorés (Stilleven met gekleurde cilinders) op de ene zijde en Nature morte (Stilleven) op de andere zijde, maar de afbeeldingen zijn helemaal abstract en losgezongen van de werkelijkheid.

In het schilderij Nature morte aux cylindres colorés knalt de beweging van het doek. Uit felgekleurde, glanzende cilinders schieten nieuwe cilinders en bollen op in een omgeving waar alle vormen om elkaar heen dansen. Kubussen, kegels, pijpen, ballonachtige vormen; alles beweegt in een georkestreerde samenhang. Er is geen perspectief, geen verwijzing naar een andere werkelijkheid (ook al heet het Stilleven met gekleurde cilinders); het is een gebeurtenis die hier en nu plaatsvindt.

Nature morte, Fernand Léger, 1914

Ook het schilderij op de achterzijde van dit doek, dat alleen de korte titel Nature morte draagt, is een dynamische gebeurtenis van om elkaar heen tuimelende cilinders in blauw, rood en groen. Het is onvoltooid – de Eerste Wereldoorlog gooide waarschijnlijk roet in het eten – maar heeft desalniettemin een aanstekelijke en krachtige dynamiek.

De twee schilderijen zijn onderdeel van een grote reeks van vijftig schilderijen en honderd tekeningen uit de periode 1912 tot 1914. Léger bracht ze samen onder de titel Contrastes des formes (Contrasten van vormen). In deze reeks kwam Léger tot zijn eigen dynamische, kubistische stijl die ver afstond van het kubisme van tijdgenoten als Picasso en Braque.

Contrast is waar het Léger om gaat, contrasten tussen bolle en vierkante vormen in felle kleuren die een grote dynamiek uitstralen. Met het schilderen van rookwolken had hij steeds meer mogelijkheden ontdekt om die vorm-contrasten optimaal weer te geven. In zijn vroege schilderijen hebben de rookpluimen nog een realistische context (schoorstenen, rokende mensen), maar nu gebruikt hij de vormmogelijkheden die die bolle doorsnijdingen van het beeld hem bieden om compleet abstracte werken te maken.

Léger is dronken van deze stijl, zou je kunnen zeggen. Hij maakt tientallen Contrastes des formes, de een nog uitbundiger dan de ander. In Kröller-Müller hangt ook het uitdagende schilderij L’Escalier (De Trap). Met enige goede wil kan je hierin figuren onderscheiden die een trap bestijgen, maar wat vooral treft is de fantastische dynamiek van de glanzende, cilindrische vormen die stuwend omhoog bewegen.

L’Escalier, Fernand Léger, 1914

Met zijn Contrasten van vormen heeft Léger zich een plaats verworven als een geheel eigen kubist, die de beweging, de dynamiek en het optimisme van het begin van de twintigste eeuw op een aanstekelijke manier weet weer te geven. Door de Eerste Wereldoorlog komt er een einde aan deze vorm van dynamiek en optimisme in het werk van Léger. Hij ‘keert terug’ naar menselijke vormen en figuren in zijn schilderijen en tekeningen, maar de vooroorlogse idealen van vooruitgang en ontwikkeling blijven voelbaar in zijn werk.

Op 22 maart, tijdens de excursie van Instituut Helikon naar museum Kröller-Müller, geef ik mijn lezing De ontdekking van de rook, over de kubistische periode in het werk van Fernand Léger. Informatie en reserveren: klik HIER