Veel kleurenliefde

Drie dagen geleden vierde ik mijn verjaardag. Ik ben een Mei-tweeling. En ik weet niet of het er iets mee heeft te maken, maar ik houd ‘van nature’ erg van voorwerpen met veel kleuren. Liefst in kleine vlakken verdeeld. Zo heb ik een veelkleurig overhemd, een veelkleurig bord en een veelkleurige dekbedovertrek.

Mijn verjaardag. Foto: Berend van Dooren

Onlangs had ik een overrompelende kleurervaring in Kunsthal KAdE in Amersfoort. Ik ging naar dit museum om de expositie Schurend Paradijs te zien, een expositie waarin met bestaande schilderijen en met werk van twaalf hedendaagse kunstenaars wordt gereflecteerd op Mondriaans utopie van een maakbaar paradijs. Bij binnenkomst kijk je neer op een grijze tegelvloer, waar een duister tropisch woud doorheen breekt. Op de wanden rondom hangen grijze, monochrome werken, zoals Armando’s Schuldige Landschaft of Erwin Olafs Im Wald, Am Wasserfall.

En dan, in de gang die om de grote zaal heen loopt, sta je ineens in het overrompelende veelkleurige werk van de Nederlandse kunstenaar Hadassah Emmerich, geboren in 1974. Van plafond tot plint heeft zij de wanden van de gang en trappenhuis voorzien van kleurvlakken, die in grote banen van boven naar beneden vloeien. Scherp uitgelijnde kleurvlakken tekenen zich af tegen een minstens zo veelkleurige vage achtergrond. Wat een feest!

Dazzled Perpetuation, Hadassah Emmerich, 2022

Haar kunstwerk heet Dazzled Perpetuation. Een duizelige oneindigheid van kleur. Het is een sensationeel en prikkelend kleurenfestijn waar mijn Mei-tweelingenhart sneller van ging kloppen. De kleurbanen wekken de suggestie van menselijke of plantaardige vormen, of misschien zijn het juist buizen en bolle vormen van kunststof. De afwisseling scherp-onscherp lost je gevoel van houvast op; je kunt je maar het beste overgeven aan de kleuren.

De toelichting die de kunstenaar geeft op het werk is minstens zo prikkelend en aanstekelijk als het werk zelf: ‘Mens, plant en bloem smelten voortdurend samen tot nieuwe soorten; kleurrijker, vitaler, maar ook giftiger. (…) Sappig uitziende exotische vruchten op een drankverpakking beloven een zorgeloze gezondheid die op het tweede gezicht puur chemisch is (…)’ ‘Verfsluiers, beschilderd vloervinyl en hergebruikte stukken druksjabloon creëren een illusoire ruimte met uiteenlopende scherptedieptes. Frisse en gedempte groenen, zwavel- en cadmiumgelen, geraffineerde en toevallige kleurcombinaties. Het verlangen naar het opzwepende, de onderdompeling en de overrompeling.’

Dazzled Perpetuation, Hadassah Emmerich, 2022

Op de website van Hadassah Emmerich ontdekte ik dat zij in 2018/2019 de Nederlandse ambassade in Jakarta van prachtige wandschilderingen heeft voorzien. Ook hier zijn veelkleurige, wervelende vlakken in vloeiende banen op de muren aangebracht, waarbij onscherpe vlakken worden doorsneden door scherp afgetekende banen. Voor dit werk liet de kunstenaar zich inspireren door batik-motieven, die ze eigenzinnig heeft ‘opgeblazen’ tot grote, verrukkelijke kleursensaties.

Wandschilderingen in de Nederlandse ambassade in Jakarta, Hadassah Emmerich, 2018/2019. Foto’s: Carel de Groot

In de ambassade in Jakarta zijn er wat meer rustige kleurvlakken tussen de wilde motieven en ook de suggestieve vrouwelijke vormen ontbreken, want, hey, er moet wel gewerkt worden. Maar in de gang van Kunsthal KAdE is Emmerichs Dazzled Perpetuation één groot feest. Of, in haar eigen woorden: ‘Vette beats en diepe bassen die van tribal naar industrial gaan; de dansvloer is hier 24/7 open.’

Stampen, dampen en je hoofd verliezen in een duizelig kleurenparadijs. Heerlijk!

Arp actueel

Ter gelegenheid van de expositie OER, reflecties van Yke Prins geef ik eind juni een speciale lezing over de Frans/Duitse kunstenaar Hans Arp (1886-1966). In deze lezing, Arps Fluïdum, zal het accent vooral komen te liggen op het vloeiende in Arps werk, in zijn sculpturen, in zijn gedichten. Maar ook de samenhang en vloeiende overgangen tussen het beeldhouwwerk en de poëzie van deze kunstenaar komen aan bod.

Droomdier, Hans Arp, gips, 1947

In 2016 heb ik ook al een lezing over Hans Arp gegeven, waar een mooie registratie van is gemaakt. Wat me toen vooral aansprak is de droomkwaliteit van Arps beelden en poëzie. Net als in een droom vloeien de vormen en betekenissen vanzelf in elkaar over. Onlogische overgangen misschien voor het waakverstand, maar volstrekt te volgen met je ‘droomverstand’. ‘Alle kunstenaars zijn dromers’ is een aforisme van Hans Arp, ‘Een kunstenaar beeldhouwt niet, of schildert niet, maar dróómt.’ Dromen is een scheppende activiteit.

Nu ik, ter voorbereiding van de lezing Arps Fluïdum, opnieuw in het werk van deze kunstenaar ben gedoken, viel me – naast de droomkwaliteit ervan – vooral de grote sociale bewogenheid op. Onder de soms esoterische beelden waar Arp zich van bedient, voel je een sterke drang om zich uit te spreken. Tegen de waanzin van oorlog, tegen het blinde geloof in techniek en vooruitgang, tegen materialisme en passiviteit.

Hans Arp, ca. 1925, fotograaf onbekend

Een gedicht dat me dit keer bijzonder trof, is het prozagedicht Le grand sadique à tout casser, te vertalen als: De grote, alles-vernietigende sadist. Arp schreef het in 1943, in het Frans. In dit prozagedicht drukte hij zijn woede en frustratie uit over de Tweede Wereldoorlog. Voor de tweede keer maakte hij een oorlog mee op wereldschaal, een oorlog die door een losgeslagen sadist was aangejaagd.

Het gedicht De grote, alles-vernietigende sadist heeft voor Arps doen een ongewoon felle toon. Bij het lezen ervan resoneren in mij sterk de gevoelens van woede en onmacht die ik voel bij de gruwelijke beelden van de oorlog in Oekraïne. Arp schetst hoe een angstaanjagende, manische figuur, naakt en ingesmeerd met fosfor, voor een groot venster staat en alles wat hij maar vinden kan door het venster naar buiten te pletter gooit. Ik geef hieronder een eigen vertaling van het laatste deel van het gedicht:

Alles wat zijn bedienden aandragen, dood of levend, zoet of zout, zwaar of licht, smijt hij door het raam: sigaren, oorlogsschepen, flatgebouwen, spoorwegen, koffie verkeerd, sexappeals, huizen, paddenstoelen, etc. Het raam zit zo hoog dat de objecten door de val sinaasappelmarmelade worden, waar duizenden kindertjes als vliegen op af komen om te likken met hun kleine mondjes. De kindertjes klappen opgetogen met hun pootjes en roepen: ‘Marmelade, marmelade, marmelade’ naar het raam van de grote, alles-vernietigende sadist.
Onophoudelijk, met wilde armzwaaien, gooit hij piano’s, zeppelins, monumenten, diplomaten, etc. door het raam. Hij schuimbekt, hij zweet, hij knerst met zijn tanden en bedenkt dat hij zichzelf moet overtreffen en zijn reeds onvoorstelbare werk moet bekronen. Aangezien hij niets meer voor het grijpen heeft, rukt hij zijn witte haar uit, zijn handen, zijn voeten, smijt ze door het raam, en uiteindelijk werpt hij wat er nog over is van hemzelf door het raam onder het slaken van een angstaanjagende gil, en door zijn val verandert hij, net als alle andere voorwerpen, tot groot genoegen van de duizenden kindertjes, in sinaasappelmarmelade.

Dit gruwelgedicht zal ik niet voordragen op mijn lezing, maar de sterke sociale betrokkenheid van Hans Arp zal hopelijk doorklinken in andere gedichten van de lezing Arps Fluïdum op 26 juni.

De lezing Arps Fluïdum vindt plaats in Pulchri Studio in Den Haag. Na afloop is het mogelijk de expositie OER, reflecties te bezoeken onder leiding van Yke Prins.
Informatie en reserveren: zie Agenda.

 

De moeder van

Met de Panamarenkolezing en moederdag nog vers in het geheugen, plaats ik vandaag nog één keer een blog over Panamarenko, en wel over zijn moeder. Deze vrouw, Hortense, heeft een beslissende rol gespeeld in de carrière van haar zoon als kunstenaar. Zestig jaar lang woonde ze met hem samen, waarvan de laatste helft in de creatieve chaos in het huis aan de Biekorfstraat, het huidige Panamarenkohuis. Door haar voortdurende zorg kon Panamarenko zich helemaal wijden aan zijn fantastische uitvindingen.

Hortense was een volksvrouw, die aanvankelijk weinig moest weten van de artistieke aspiraties van haar enige zoon. Toen Panamarenko in 1955 was toegelaten aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, kwam hij uitgelaten thuis. ‘Ge moogt eens laten zien wat ge kunt’, zei zijn moeder, ‘Schilder maar een Bambi op die kale muur in de gang.’ En aldus geschiedde, op de muur in de gang keek Bambi je met grote ogen aan.

Panamarenko met zijn moeder, ca. 1980, foto: ARGOS

In 1970 verhuisde het gezin naar het huis aan de Biekorfstraat. Kort daarna overleed de vader van Panamarenko. De weduwe bleef nog 28 jaar met haar zoon in dit huis wonen, een huis dat zich steeds meer vulde met de materialen en gereedschappen die Panamarenko voor zijn tuigen nodig had. Ook kwamen er steeds meer dieren in huis; papegaaien, een toekan, een beo, een duif en een hond en al die dieren bewogen zich vrij door het huis. Temidden van die creatieve chaos bestierde Hortense het huishouden, ze kookte, deed de was, maakte (voor zover mogelijk) schoon.

Met een licht-ironische oogopslag bezag ze het werk van haar zoon. ‘Wanneer gaat ge nu eens iets schoons maken?’ vroeg ze hem vaak als hij weer een nieuwe uitvinding had gedaan. Maar toch hielp ze hem ook bij zijn eerste projecten; ze naaide het zeil voor het vliegtuigje Donderwolk en hielp mee met vlechten van rotan voor de kajuit van zijn zeppelin The Aeromodeller.

Hortense met een papegaai, foto in het Panamarenkohuis

Hoewel Hortense niet uit een kunstzinnig milieu kwam en haar familie haar kommer en kwel voorspelde met een ‘kunstenaar’ als zoon, is ze altijd achter haar zoon blijven staan. Ze accepteerde de gekte en anarchie die Panamarenko om zich heen verspreidde. In het Panamarenkohuis hangen mooie foto’s van Hortense in gesprek met een papegaai of van Hortense die een dutje doet op de bank met een van die vogels op haar schouder.

Ze ging zelfs mee in het avontuur van Panamarenko’s projecten als hij weer eens een proefneming deed. Op haar oude dag  (ze was al 71 jaar oud) liet ze zich nog duchtig door elkaar rammelen toen ze, met haar zoon aan het stuur, een proefritje maakte in een hovercraft. Op hoge leeftijd (92) kreeg ze Alzheimer en moest ze het huis aan de Biekorfstraat verlaten. Haar laatste jaren sleet ze in een ‘ouwmannekeshuis’ waar ze in 2002 overleed.

Het is volkomen terecht dat het pleintje vóór het Panamarenkohuis vernoemd is naar deze vrouw die altijd achter haar zoon is blijven staan en die met haar toewijding en trouwe zorg het mogelijk heeft gemaakt dat Panamarenko zich helemaal kon wijden aan zijn tuigen. Sinds 2020 bevindt zich in het hart van de volkswijk Seefhoek in Antwerpen-Noord het Hortensia Sillis-plein, genoemd naar de moeder die de basis vormde waarop Panamarenko kon schitteren.

Het Hortensia Sillis-plein in Antwerpen